Een Rotterdamse Schaal voor de toekenning van smartengeld

De koe bij de
hoorns gevat

LSA
Symposion
2024

Marnix Hebly | universitair
hoofddocent Privaatrecht aan
de Erasmus School of Law

Siewert Lindenbergh | hoogleraar Privaatrecht aan de Erasmus School of Law en advocaat-generaal bij de Hoge Raad

“We willen proberen het Nederlandse huis van het smartengeld te beschrijven op de manier zoals de Engelsen dat doen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want we moeten wel wat vertaalslagen maken. Maar een belangrijk uitgangspunt is voor ons, dat de relatieve waardering van letsels iets universeels lijkt te hebben. Dit geldt ook voor de waardering van de ernst van de letsels.”


Marnix Hebly

“De shockschadethematiek is zo’n voorbeeld van naar objectieve maatstaven vast te stellen geestelijk letsel. Maar dat geestelijk letsel kan ook allerlei andere oorzaken hebben: burenruzies, zakelijke geschillen, van alles kan daaraan ten grondslag liggen.”


Siewert Lindenbergh

Siewert Lindenbergh, hoogleraar Privaatrecht aan de Erasmus School of Law en advocaat-generaal bij de Hoge Raad, en Marnix Hebly, universitair hoofddocent Privaatrecht aan de Erasmus School of Law, bespraken de noodzaak tot ordening van smartengeldbedragen. Met Engeland als bron van inspiratie ontwikkelen zij momenteel een Rotterdamse smartengeldschaal.

Actueel

Siewert Lindenbergh, in 1998 in Leiden gepromoveerd op een proefschrift over smartengeld, beet het spits af met een overzicht van ontwikkelingen in de afgelopen decennia. Hij bracht in herinnering dat eind jaren tachtig nauwelijks nog over smartengeld werd gediscussieerd en gepubliceerd. Met inmiddels drie dissertaties, veel artikelen, spraakmakende rechtspraak en belangrijke arresten van de Hoge Raad is de situatie nu heel anders. Met betrekking tot de shockschade besprak hij het taxibusarrest, de viltzaak en het arrest Hoogeveen, “waarin de Hoge Raad ook iets ten aanzien van geestelijk letsel heeft gepreciseerd, al begrijp ik niet precies wat er nu staat”, aldus Siewert Lindenbergh. Inmiddels is er ook smartengeld voor naasten en nabestaanden en is het al tijd voor de evaluatie van de wet Affectieschade. “En wat zien we?” aldus Lindenbergh, “De strafrechter past het heel veel toe, in tientallen, misschien wel honderden zaken per jaar, maar de civiele rechter doet dat nauwelijks.” Angst voor ‘schnüffeln in Schlafzimmern’ om de hechtheid van relaties te onderzoeken speelt daar misschien een rol bij. Of broers en zussen ook een aanspraak zouden moeten hebben, is momenteel het belangrijkste discussiepunt.

 

Geestelijk letsel

Een andere belangrijke ontwikkeling in de afgelopen jaren, aldus Lindenbergh, betreft de aantasting in de persoon op andere wijze. “Daar hebben we duidelijkheid over gekregen in het EBI-arrest uit 2019 met een uitgebreide conclusie van advocaat-generaal Hartlief”, lichtte Lindenbergh toe. “Daarover zegt de Hoge Raad dat er twee sporen zijn. Je hebt geestelijk letsel aan de ene kant, wat dan naar objectieve maatstaven moet vast te stellen zijn. De shockschadethematiek is zo’n voorbeeld van naar objectieve maatstaven vast te stellen geestelijk letsel. Maar dat geestelijk letsel kan ook allerlei andere oorzaken hebben: burenruzies, zakelijke geschillen, van alles kan daaraan ten grondslag liggen. We hebben daar in de rechtspraak voorbeelden van. Het tweede spoor is minder medisch van aard en vooral een juridische kwestie, namelijk dat ook de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan kunnen rechtvaardigen dat er een aanspraak op smartengeld is. Een voorbeeld daarvan in de wet is de schending van eer en goede naam. Voor dat type normschending ga je meestal niet naar de dokter, maar je mag wel aannemen dat het een ernstige normschending is, die ook gevolgen zal hebben.”

 

Nationale folklore

Siewert Lindenbergh vervolgde met een overzicht van toegekende smartengeldbedragen, beginnend met een zaak uit 1989, een hiv-besmetting, waarin 300.000 gulden (circa 136.000 euro) werd toegewezen. “Dat was toen dik boven de top”, aldus Lindenbergh. “Advocaat-generaal Spier schreef in een noot daarbij dat ‘the sky the limit’ was, maar dat viel best mee, want het duurde bijna tien jaar voordat er opnieuw 300.000 gulden werd toegewezen en het duurde zelfs tot 2007 voordat min of meer het equivalent in euro’s werd toegewezen, namelijk 150.000 euro.” Na een letselschadedag in Groningen en een themanummer van Verkeersrecht waarin verschillende auteurs hun verwondering uitspraken over de tot stilstand gekomen ontwikkeling van het smartengeld, werd die stilstand ook in de rechtspraak opgemerkt. Inmiddels hebben Rechtbank Rotterdam en Rechtbank Den Haag in strafzaken verschillende keren een bedrag van 350.000 euro aan smartengeld toegewezen. Lindenbergh vergeleek de situatie in Nederland met die in Engeland en Duitsland. Toen in 1998 in Nederland een bedrag van 136.000 euro werd toegekend, zat Engeland al op een niveau van 150.000 euro en Duitsland op 250.000 euro. In 2023 waren de niveaus 350.000 euro in Nederland, 465.000 euro in Engeland en 1.000.000 euro in Duitsland. “Zijn deze verschillen te verklaren”, vroeg Lindenbergh zich af. “Je zou kunnen kijken naar sociale zekerheid, koopkracht, gedekte schade-elementen, procesfinanciering en fiscaliteit, maar daar komen we niet uit. Eigenlijk kunnen we vaststellen dat de smartengeldontwikkeling toch een soort nationale folklore is.”

 

Nieuwe ordening

Om die nationale folklore enige structuur te geven, denken Lindenbergh, Hebly en hun collega’s in Rotterdam na over een betere ordening van de smartengeldniveaus in Nederland. Op het LSA Symposion zei Marnix Hebly te verwachten dat de Rotterdamse Schaal, zoals de nieuwe ordening is genoemd, over anderhalf jaar kan worden opgeleverd. De Engelse Guidelines for the Assessment of General Damages in Personal Injury Cases, die voor het eerst in 1992 verscheen en regelmatig (ongeveer om de twee jaar) wordt geactualiseerd, dient daarbij als voorbeeld. In deze gids worden letselcategorieën onderscheiden, met daarbij bandbreedtes (‘brackets’) voor bedragen en gezichtspunten voor verdere oriëntatie. De gids is niet dwingend, maar bewerkstelligt wel een sterke stroomlijning. De richtlijnen in de gids zijn op de rechtspraak gebaseerd en worden ook door het Judicial College (voorheen de Judicial Studies Board) samengesteld.

 

Universeel

“We willen proberen het Nederlandse huis van het smartengeld te beschrijven op de manier zoals de Engelsen dat doen”, vertelde Hebly. “Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want we moeten wel wat vertaalslagen maken. Maar een belangrijk uitgangspunt is voor ons, dat de relatieve waardering van letsels iets universeels lijkt te hebben. Dit geldt ook voor de waardering van de ernst van de letsels. Globaal genomen kan waarschijnlijk dezelfde schaal worden toegepast. Bijvoorbeeld het verschil tussen de amputatie van een hand ten opzichte van een arm of in verhouding tot blindheid, doofheid en misschien wel verlamming, die onderlinge verhoudingen tussen letsels zouden ook voor ons leidend kunnen zijn.” Toch benadrukte Hebly dat een vergelijkbaar model voor de Nederlandse situatie bottom-up vanuit de rechtspraak moet worden getrokken, “en dat is niet eenvoudig, erop gelet dat de rechters zelf ook nog zoekende zijn.”


De koe bij de hoorns gevat
Een Rotterdamse Schaal voor de toekenning van smartengeld

LSA
Symposion
2024

“We willen proberen het Nederlandse huis van het smartengeld te beschrijven op de manier zoals de Engelsen dat doen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want we moeten wel wat vertaalslagen maken. Maar een belangrijk uitgangspunt is voor ons, dat de relatieve waardering van letsels iets universeels lijkt te hebben. Dit geldt ook voor de waardering van de ernst van de letsels.”


Marnix Hebly

Marnix Hebly | universitair
hoofddocent Privaatrecht aan
de Erasmus School of Law

Siewert Lindenbergh
| hoogleraar Privaatrecht aan
de Erasmus School of Law en advocaat-generaal bij de Hoge Raad

“Bij alle technocratie en ingewikkeldheid die we om ons heen weten te creëren,
is het belangrijk oog te hebben voor het feit dat het werk
door mensen wordt gedaan.”


Marcel Levi

“Ik ben ervan onder de indruk hoe goed mensen in staat bleken zich flexibel op te stellen.
We bleken in staat om zelfs grote organisaties heel
snel en effectief te veranderen zonder businesscases of organisatieadviseurs.”


Marcel Levi

“De shockschadethematiek is zo’n voorbeeld van naar objectieve maatstaven vast te stellen geestelijk letsel. Maar dat geestelijk letsel kan ook allerlei andere oorzaken hebben: burenruzies, zakelijke geschillen, van alles kan daaraan ten grondslag liggen.”


Siewert Lindenbergh

Siewert Lindenbergh, in 1998 in Leiden gepromoveerd op een proefschrift over smartengeld, beet het spits af met een overzicht van ontwikkelingen in de afgelopen decennia. Hij bracht in herinnering dat eind jaren tachtig nauwelijks nog over smartengeld werd gediscussieerd en gepubliceerd. Met inmiddels drie dissertaties, veel artikelen, spraakmakende rechtspraak en belangrijke arresten van de Hoge Raad is de situatie nu heel anders. Met betrekking tot de shockschade besprak hij het taxibusarrest, de viltzaak en het arrest Hoogeveen, “waarin de Hoge Raad ook iets ten aanzien van geestelijk letsel heeft gepreciseerd, al begrijp ik niet precies wat er nu staat”, aldus Siewert Lindenbergh. Inmiddels is er ook smartengeld voor naasten en nabestaanden en is het al tijd voor de evaluatie van de wet Affectieschade. “En wat zien we?” aldus Lindenbergh, “De strafrechter past het heel veel toe, in tientallen, misschien wel honderden zaken per jaar, maar de civiele rechter doet dat nauwelijks.” Angst voor ‘schnüffeln in Schlafzimmern’ om de hechtheid van relaties te onderzoeken speelt daar misschien een rol bij. Of broers en zussen ook een aanspraak zouden moeten hebben, is momenteel het belangrijkste discussiepunt.

 

Geestelijk letsel

Een andere belangrijke ontwikkeling in de afgelopen jaren, aldus Lindenbergh, betreft de aantasting in de persoon op andere wijze. “Daar hebben we duidelijkheid over gekregen in het EBI-arrest uit 2019 met een uitgebreide conclusie van advocaat-generaal Hartlief”, lichtte Lindenbergh toe. “Daarover zegt de Hoge Raad dat er twee sporen zijn. Je hebt geestelijk letsel aan de ene kant, wat dan naar objectieve maatstaven moet vast te stellen zijn. De shockschadethematiek is zo’n voorbeeld van naar objectieve maatstaven vast te stellen geestelijk letsel. Maar dat geestelijk letsel kan ook allerlei andere oorzaken hebben: burenruzies, zakelijke geschillen, van alles kan daaraan ten grondslag liggen. We hebben daar in de rechtspraak voorbeelden van. Het tweede spoor is minder medisch van aard en vooral een juridische kwestie, namelijk dat ook de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan kunnen rechtvaardigen dat er een aanspraak op smartengeld is. Een voorbeeld daarvan in de wet is de schending van eer en goede naam. Voor dat type normschending ga je meestal niet naar de dokter, maar je mag wel aannemen dat het een ernstige normschending is, die ook gevolgen zal hebben.”

 

Nationale folklore

Siewert Lindenbergh vervolgde met een overzicht van toegekende smartengeldbedragen, beginnend met een zaak uit 1989, een hiv-besmetting, waarin 300.000 gulden (circa 136.000 euro) werd toegewezen. “Dat was toen dik boven de top”, aldus Lindenbergh. “Advocaat-generaal Spier schreef in een noot daarbij dat ‘the sky the limit’ was, maar dat viel best mee, want het duurde bijna tien jaar voordat er opnieuw 300.000 gulden werd toegewezen en het duurde zelfs tot 2007 voordat min of meer het equivalent in euro’s werd toegewezen, namelijk 150.000 euro.” Na een letselschadedag in Groningen en een themanummer van Verkeersrecht waarin verschillende auteurs hun verwondering uitspraken over de tot stilstand gekomen ontwikkeling van het smartengeld, werd die stilstand ook in de rechtspraak opgemerkt. Inmiddels hebben Rechtbank Rotterdam en Rechtbank Den Haag in strafzaken verschillende keren een bedrag van 350.000 euro aan smartengeld toegewezen. Lindenbergh vergeleek de situatie in Nederland met die in Engeland en Duitsland. Toen in 1998 in Nederland een bedrag van 136.000 euro werd toegekend, zat Engeland al op een niveau van 150.000 euro en Duitsland op 250.000 euro. In 2023 waren de niveaus 350.000 euro in Nederland, 465.000 euro in Engeland en 1.000.000 euro in Duitsland. “Zijn deze verschillen te verklaren”, vroeg Lindenbergh zich af. “Je zou kunnen kijken naar sociale zekerheid, koopkracht, gedekte schade-elementen, procesfinanciering en fiscaliteit, maar daar komen we niet uit. Eigenlijk kunnen we vaststellen dat de smartengeldontwikkeling toch een soort nationale folklore is.”

 

Nieuwe ordening

Om die nationale folklore enige structuur te geven, denken Lindenbergh, Hebly en hun collega’s in Rotterdam na over een betere ordening van de smartengeldniveaus in Nederland. Op het LSA Symposion zei Marnix Hebly te verwachten dat de Rotterdamse Schaal, zoals de nieuwe ordening is genoemd, over anderhalf jaar kan worden opgeleverd. De Engelse Guidelines for the Assessment of General Damages in Personal Injury Cases, die voor het eerst in 1992 verscheen en regelmatig (ongeveer om de twee jaar) wordt geactualiseerd, dient daarbij als voorbeeld. In deze gids worden letselcategorieën onderscheiden, met daarbij bandbreedtes (‘brackets’) voor bedragen en gezichtspunten voor verdere oriëntatie. De gids is niet dwingend, maar bewerkstelligt wel een sterke stroomlijning. De richtlijnen in de gids zijn op de rechtspraak gebaseerd en worden ook door het Judicial College (voorheen de Judicial Studies Board) samengesteld.

 

Universeel

“We willen proberen het Nederlandse huis van het smartengeld te beschrijven op de manier zoals de Engelsen dat doen”, vertelde Hebly. “Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want we moeten wel wat vertaalslagen maken. Maar een belangrijk uitgangspunt is voor ons, dat de relatieve waardering van letsels iets universeels lijkt te hebben. Dit geldt ook voor de waardering van de ernst van de letsels. Globaal genomen kan waarschijnlijk dezelfde schaal worden toegepast. Bijvoorbeeld het verschil tussen de amputatie van een hand ten opzichte van een arm of in verhouding tot blindheid, doofheid en misschien wel verlamming, die onderlinge verhoudingen tussen letsels zouden ook voor ons leidend kunnen zijn.” Toch benadrukte Hebly dat een vergelijkbaar model voor de Nederlandse situatie bottom-up vanuit de rechtspraak moet worden getrokken, “en dat is niet eenvoudig, erop gelet dat de rechters zelf ook nog zoekende zijn.”

Siewert Lindenbergh, hoogleraar Privaatrecht aan de Erasmus School of Law en advocaat-generaal bij de Hoge Raad, en Marnix Hebly, universitair hoofddocent Privaatrecht aan de Erasmus School of Law, bespraken de noodzaak tot ordening van smartengeldbedragen. Met Engeland als bron van inspiratie ontwikkelen zij momenteel een Rotterdamse smartengeldschaal.

Actueel