LSA
Symposion
2025
van schade heeft potentie!”
foto: Rob Nelisse
Arlette Schijns
| advocaat bij Beer advocaten en
voorzitter van de Commissie
Schadefonds Geweldsmisdrijven

“De moeder van een overleden zoon zij tegen me: ik heb hem nu in muntjes teruggekregen.”
Arlette Schijns
De groep van veertig geïnterviewden bestond uit slachtoffers of nabestaanden van fysieke of psychische mishandeling (9), moord of doodslag (14), een seksueel misdrijf (14) of een verkeersmisdrijf (3). Een groot aantal liet in de interviews weten met het morele dilemma van de ‘taboo trade off’ te worstelen: het leed doordat je zelf schade hebt geleden of doordat een dierbare is overleden is met geen enkel geldbedrag te vergoeden. “Die twee grootheden zijn onmogelijk met elkaar te vergelijken – mensen vinden de vergoeding niet bij de schade passen”, aldus Arlette Schijns. “De moeder van een overleden zoon zij tegen me: ik heb hem nu in muntjes teruggekregen.” Volgens Arlette Schijns wordt een ‘taboo trade off’ gemakkelijker aanvaard wanneer het geld voor een betekenisvol doel wordt gebruikt, zoals een opleiding, hulp aan lotgenoten, een daad in nagedachtenis van de overledene of psychologische hulp om te voorkomen dat het trauma intergenerationeel wordt doorgegeven.
Houding van de veroorzaker
Nog een andere manier om morele dilemma’s te overwinnen en dus toch een beroep op het compensatiesysteem te doen, heeft te maken met de houding van de veroorzaker. Arlette Schijns vertelde in dit verband over bondskanselier Willy Brandt, die tijdens een herdenking van de Tweede Wereldoorlog in Polen een knieval maakte, en over bondspresident Richard von Weizsäcker, die in gesprek met een voormalige Auschwitz-gevangene haar smeekte een beroep op de Wiedergutmachung te doen. Eerder had zij dat niet gewild, omdat het aanvoelde als een legitimatie van wat Duitsland in de Tweede Wereldoorlog had aangericht. Arlette Schijns wees in dit verband ook op het onderzoek van Femke Ruitenbeek-Bart naar de plaats van de veroorzaker in de civiele letselschadepraktijk.
Rechtvaardigheidsbelangen
Gevraagd naar de motieven om een schadevergoeding te vragen, noemden de geïnterviewden vijf rechtvaardigheidsbelangen in het bijzonder, te weten erkenning (de perceptie dat iets is gebeurd of waar is, dat een persoon leed is toegebracht en slachtoffer is), validatie (de bevestiging dat het slachtoffer wordt geloofd en dat hem geen schuld treft), vindicatie (de bevestiging dat de daad verkeerd was en dat de daden van specifiek deze dader tegenover dit slachtoffer verkeerd waren), daderverantwoordelijkheid (het gebeurde moet voor de dader consequenties hebben) en ‘connectedness’ (herstel van het door het misdrijf veroorzaakte isolement en afgesneden zijn van de gemeenschap). “Het vergoeden van schade heeft potentie”, besloot Arlette Schijns. “Het heeft een compensatiefunctie, het draagt bij aan rechtsherstel en herstel op andere domeinen en het heeft transformatieve potentie: het helpt slachtoffers te ontstijgen uit het slachtofferschap.”
Arlette Schijns, advocaat bij Beer advocaten en voorzitter van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, onderzocht welke rol schadevergoeding speelt bij het verkrijgen van recht en herstel na een misdrijf. Daartoe interviewde zij veertig slachtoffers en nabestaanden van misdrijven over hun motieven om compensatie te vragen, over de effecten van die compensatie en over hun behoeften in relatie tot schadevergoeding. Op het LSA Symposion besprak Arlette Schijns de inzichten die dit onderzoek opleverde ten aanzien van de relatie tussen herstel, recht en schadevergoeding en het proces van schadevergoeding.
Actueel
terug
van schade heeft potentie!”
LSA
Symposion
2025
foto: Rob Nelisse
“De moeder van een overleden zoon zij tegen me: ik heb hem nu in muntjes teruggekregen.”
Arlette Schijns
Arlette Schijns, advocaat bij Beer advocaten en voorzitter van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, onderzocht welke rol schadevergoeding speelt bij het verkrijgen van recht en herstel na een misdrijf. Daartoe interviewde zij veertig slachtoffers en nabestaanden van misdrijven over hun motieven om compensatie te vragen, over de effecten van die compensatie en over hun behoeften in relatie tot schadevergoeding. Op het LSA Symposion besprak Arlette Schijns de inzichten die dit onderzoek opleverde ten aanzien van de relatie tussen herstel, recht en schadevergoeding en het proces van schadevergoeding.
Arlette Schijns
| advocaat bij Beer advocaten
en voorzitter van de Commissie
Schadefonds Geweldsmisdrijven

terug
Actueel
De groep van veertig geïnterviewden bestond uit slachtoffers of nabestaanden van fysieke of psychische mishandeling (9), moord of doodslag (14), een seksueel misdrijf (14) of een verkeersmisdrijf (3). Een groot aantal liet in de interviews weten met het morele dilemma van de ‘taboo trade off’ te worstelen: het leed doordat je zelf schade hebt geleden of doordat een dierbare is overleden is met geen enkel geldbedrag te vergoeden. “Die twee grootheden zijn onmogelijk met elkaar te vergelijken – mensen vinden de vergoeding niet bij de schade passen”, aldus Arlette Schijns. “De moeder van een overleden zoon zij tegen me: ik heb hem nu in muntjes teruggekregen.” Volgens Arlette Schijns wordt een ‘taboo trade off’ gemakkelijker aanvaard wanneer het geld voor een betekenisvol doel wordt gebruikt, zoals een opleiding, hulp aan lotgenoten, een daad in nagedachtenis van de overledene of psychologische hulp om te voorkomen dat het trauma intergenerationeel wordt doorgegeven.
Houding van de veroorzaker
Nog een andere manier om morele dilemma’s te overwinnen en dus toch een beroep op het compensatiesysteem te doen, heeft te maken met de houding van de veroorzaker. Arlette Schijns vertelde in dit verband over bondskanselier Willy Brandt, die tijdens een herdenking van de Tweede Wereldoorlog in Polen een knieval maakte, en over bondspresident Richard von Weizsäcker, die in gesprek met een voormalige Auschwitz-gevangene haar smeekte een beroep op de Wiedergutmachung te doen. Eerder had zij dat niet gewild, omdat het aanvoelde als een legitimatie van wat Duitsland in de Tweede Wereldoorlog had aangericht. Arlette Schijns wees in dit verband ook op het onderzoek van Femke Ruitenbeek-Bart naar de plaats van de veroorzaker in de civiele letselschadepraktijk.
Rechtvaardigheidsbelangen
Gevraagd naar de motieven om een schadevergoeding te vragen, noemden de geïnterviewden vijf rechtvaardigheidsbelangen in het bijzonder, te weten erkenning (de perceptie dat iets is gebeurd of waar is, dat een persoon leed is toegebracht en slachtoffer is), validatie (de bevestiging dat het slachtoffer wordt geloofd en dat hem geen schuld treft), vindicatie (de bevestiging dat de daad verkeerd was en dat de daden van specifiek deze dader tegenover dit slachtoffer verkeerd waren), daderverantwoordelijkheid (het gebeurde moet voor de dader consequenties hebben) en ‘connectedness’ (herstel van het door het misdrijf veroorzaakte isolement en afgesneden zijn van de gemeenschap). “Het vergoeden van schade heeft potentie”, besloot Arlette Schijns. “Het heeft een compensatiefunctie, het draagt bij aan rechtsherstel en herstel op andere domeinen en het heeft transformatieve potentie: het helpt slachtoffers te ontstijgen uit het slachtofferschap.”