Actueel

Financiële Paragraaf van de Handreiking Zorgschade in gebruik genomen

De Financiële Paragraaf hanteert gedifferentieerde uurtarieven voor de inzet van informele zorgverleners in zes functies. Per 1 januari 2022 bedragen deze informele zorgtarieven 28 euro per uur voor verpleging, 16 euro per uur voor persoonlijke verzorging, 21 euro per uur voor individuele begeleiding, 10 euro per uur voor huishoudelijke hulp en eveneens 10 euro per uur voor zowel passief als actief toezicht. Dit zijn nettotarieven, in de veronderstelling dat er geen belasting over wordt geheven. Wanneer dit toch het geval is, wordt op dat moment naar een oplossing gezocht. (Zie ‘fiscale aspecten’ in de Financiële Paragraaf.)

“Tijdens de terugkoppeling van commentaar op conceptversies van de Financiële Paragraaf bleken veel opmerkingen niet over de Financiële Paragraaf te gaan, maar over de Handreiking Zorgschade. Ik kreeg de indruk dat nogal wat betrokkenen die Handreiking Zorgschade misschien niet goed hebben gelezen of niet goed begrijpen wat erin staat. Daarnaast waren er natuurlijk ook opmerkingen die absoluut wel steekhoudend waren. We vinden daarom dat de Handreiking Zorgschade verbetering verdient. Binnenkort zal een projectgroep aan een Handreiking Zorgschade 2.0 gaan werken, om die aan te scherpen en op detail goed uit te werken.” 


Linda Renders

“Het is aan ons proactief bekendheid aan het product te geven en toe te lichten waarom we tot bepaalde keuzes zijn gekomen. De Financiële Paragraaf zal daarom in opleidingen aan de orde moeten worden gesteld, zeker in de opleidingen op het gebied van zwaar letsel. Ook moeten we de rechterlijke macht erover informeren. Het is begonnen met een wetsvoorstel, waarna we naar aanleiding van de kritieken daarop tot zelfregulering zijn gekomen. Laten we daar vooral ook trots op zijn!” 


Erwin Audenaerde

“De Financiële Paragraaf ziet niet op slachtoffers die alleen kort na het ongeval moeten worden verzorgd. Het gaat over slachtoffers die bij wijze van spreken levenslang veroordeeld zijn tot intensieve zorg die niet volledig door formele zorgverleners wordt of kan worden ingevuld. Slechts weinigen zijn goed bekend met deze materie. Toch zijn er die denken iets van de Financiële Paragraaf te moeten vinden, er zaken uitlichten en uit hun verband halen. Dan krijg je al gauw een stemming die niet terecht is en ook een vertroebeling van de discussie erover.” 


Ingrid van der Zwet

De projectgroep Financiële Paragraaf ging in de zomer van 2017 van start. Deze groep bestond uit Linda Renders (Trivium advies), Erwin Audenaerde (idem), Marco Speelmans (Aegon), Erik-Jan Bakker (De Bureaus), Hieron van der Hoeven (Allianz) en Ingrid van der Zwet (Achmea Rechtsbijstand). De drie laatstgenoemden hebben ook zitting in de Werkgroep Normering van De Letselschade Raad. De projectgroep kon in februari 2020 een concept aan deze Werkgroep Normering voorleggen, waarna tot en met februari 2021 conform de werkwijze van deze werkgroep feedback op het concept werd verzameld. Diverse beroepsorganisaties van advocaten en van overige belangenbehartigers, herstelgerichte dienstverleners, letselschade-experts die voor slachtoffers of voor WA-verzekeraars optreden, wetenschappers en overigen hebben aan deze feedback bijgedragen. Bijna 90 procent van de teruggekoppelde aanmerkingen betrof vooral de gehele Handreiking Zorgschade in plaats van de Financiële Paragraaf of viel zelfs buiten deze scope. Het relevante deel van de feedback zal bij de herziening van de Handreiking Zorgschade worden meegenomen. De feedback die wel de Financiële Paragraaf betrof, werd daarin verwerkt, waarna de Werkgroep Normering het aangepaste concept in april 2021 besprak en het Platformoverleg van De Letselschade Raad dit in december 2021 deed. Twee maanden later stemde het bestuur van De Letselschade Raad in met het in gebruik nemen van de Financiële Paragraaf.


Informele zorgbehoefte

De Financiële Paragraaf biedt handvatten om een compensatie vast te stellen voor een bovennormale informele zorgbehoefte. Met deze compensatie wordt het slachtoffer in staat gesteld informele zorg in te kopen, dus zorg waarin door informele zorgverleners wordt voorzien. (Informele zorgverleners zijn niet-beroepsmatige zorgverleners, zoals mantelzorgers, huisgenoten en vrijwilligers.) Om precies te zijn betreft het de kosten die verbonden zijn aan de inzet van informele zorgverleners in zes functies: verpleging, persoonlijke verzorging, begeleiding, permanent actief toezicht, passief toezicht en huishoudelijke hulp. Om de bovennormale informele zorgbehoefte en de compensatie daarvoor te kunnen vaststellen, is een tool gemaakt, de tool BBIZ, beoordeling bovennormale informele zorgbehoefte. Deze tool hanteert gedifferentieerde uurtarieven voor de inzet van informele zorgverleners in de zes genoemde functies. Bij de vaststelling van deze tarieven is zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij het netto-equivalent van de bruto-uurtarieven van formele, professionele zorgverleners. Bij dit alles moet worden bedacht dat de Financiële Paragraaf alleen kan worden toegepast wanneer wordt voldaan aan de toegangscriteria voor bovennormale zorgbehoefte van de Handreiking Zorgschade. Het gaat om uitzonderlijke zaken, die in aantal zeer beperkt zijn - zo’n 200 van de ongeveer 90.000 letselschadezaken per jaar - en zich veelal niet lenen tot het treffen van een definitieve eindregeling.















Terugblik vanuit de projectgroep

De projectgroep heeft bijna vijf jaar aan de Financiële Paragraaf gewerkt, met meevallers en tegenslagen, maar in voortdurende harmonie. Het waren vooral de beraadslagingen buiten de projectgroep die soms verschillen in belangen aan de dag legden en voor oponthoud zorgden. Ten behoeve van dit artikel in het PPS-Bulletin werd via Teams met de zes projectgroepsleden een overleg gearrangeerd, voor een gesprek over het traject van totstandkoming van de Financiële Paragraaf, het uiteindelijke resultaat en de verwachtingen voor wat betreft de marktreacties in de komende periode. Terugkijkend op de afgelopen jaren zegt Ingrid van der Zwet: “Het is een vrij intensief traject geweest, met name in de fase waarin we met de verschillende branchepartijen ruggenspraak hebben gehouden. Het is bovendien een vrij langdurig traject geweest. Het is een complexe materie, waardoor we verschillende verbeterslagen nodig hadden om tot het uiteindelijke resultaat te komen.” Erwin Audenaerde spreekt van een enerverend traject, waarin de sfeer binnen de projectgroep altijd positief en opbouwend is geweest. “Ook wanneer een eindproduct ver weg leek, zijn we toch telkens doorgegaan. Iedere keer vonden we wel weer een uitweg. Ik heb het als een zeer zorgvuldig traject ervaren. Vanaf dag één hadden alle partijen de neuzen dezelfde kant op staan, ondanks de verschillende achtergronden en bloedgroepen en belangen. We wisten allemaal: samen moeten we tot een goed gedragen product komen.” Erik-Jan Bakker had de taak als rekenkundige naar de problematiek te kijken. “Mijn ervaring is: zodra je ergens een prijskaartje aan hangt, gaan mensen wat op hun stoel schuiven. Het was een lastige uitdaging om die vertaalslag te maken. Ik ben dan ook wel trots op wat er nu ligt. Op punten zal er best kritiek komen, maar ik weet dat het overgrote deel van de partijen hierachter staat. Wat er ligt, is in ieder geval een heel goede basis om mee aan de slag te gaan.”



















Op één lijn

Linda Renders: “In de projectgroep zaten wij continu op één lijn en hadden we een visie waarvan we allemaal dachten dat het de juiste was. Maar zodra het om veel geld gaat, kunnen partijen het daar moeilijk mee hebben. Ons eerste product, zoals dat er ongeveer drieënhalf jaar geleden lag, was niet heel erg verschillend van het product dat we nu hebben opgeleverd. Maar omdat er allerlei belangen een rol spelen, heeft het toch nog lang geduurd.” Het heeft Hieron van der Hoeven niet verbaasd dat er hobbels moesten worden genomen en dat het traject lang duurde. “Omdat het veelal om grote financiële belangen gaat, moesten we echt zorgvuldigheid betrachten. Dat er vanuit de diverse marktpartijen heel kritisch naar zou worden gekeken en commentaar zou worden gegeven, kon worden verwacht. We hebben ons niet van ons doel laten afhouden en hebben een goed product neergezet, waar de markt heel tevreden mee kan zijn. Het zal, wanneer het zich wat meer heeft bewezen, ongetwijfeld veelvuldig worden gebruikt. Daar ben ik van overtuigd.” Marco Speelmans is het met hem eens. “Ik vind dat de projectgroep veel lof moet krijgen. Zonder deze samenstelling had er nu geen Financiële Paragraaf gelegen, want de materie heeft raakvlakken met veel verschillende aspecten. We wilden bijvoorbeeld ook met de Belastingdienst helderheid krijgen, maar dat bleek een lastig traject te zijn. Dat ging niet lukken en ook dat heeft voor vertraging gezorgd. Ik ben ontzettend blij met het product dat er nu ligt en heb ook de overtuiging dat het in de praktijk daadwerkelijk gaat worden gebruikt.”


Helder inzicht

Over het eindresultaat zegt Marco Speelmans: “We hebben ons op onontgonnen terrein begeven. We hebben de verschillende zorgbehoeften gedifferentieerd en dat is nieuw. Aan de verschillende zorgbehoeften hebben we nu de juiste tarieven gekoppeld. Zo hebben we naar transparantie, vereenvoudiging en standaardisatie gestreefd. Slachtoffers en hun zorgverleners weten nu van tevoren waar zij aan toe zijn. De Financiële Paragraaf geeft wat dat betreft helderheid en dat is een groot winstpunt. Ondanks soms wat tegenwind zal het resultaat omarmd worden, daar ben ik van overtuigd.” Ingrid van der Zwet: “Het is een mooi en duidelijk product. Het geeft een helder inzicht in wat er allemaal speelt in deze zaken, welke varianten van zorg er nodig zijn en welke prijskaartjes daaraan hangen. Zo biedt de Financiële Paragraaf duidelijkheid en bruikbare handvatten, zonder een richtlijn of een normering te zijn. De Financiële Paragraaf geeft meer een procesbeschrijving, om zo de letselschadebehandeling te verbeteren en het slachtoffer nog meer centraal te stellen. Wat dat betreft sluit deze Financiële Paragraaf heel goed aan bij andere producten van De Letselschade Raad. Belangrijk is ook dat de Financiële Paragraaf veel ruimte voor maatwerk biedt en vooral voor de naaste omgeving van slachtoffers veel duidelijkheid geeft.” Erik-Jan Bakker: “Voor mij is het belangrijk dat men nu, in ieder geval in complexe zaken, op dezelfde manier uit de startblokken gaat. Bij het ontwerpen van de tool BBIZ en bij de waardering van de verschillende typen zorg zijn we geregeld naar de tekentafel teruggegaan, op zoek naar een mal, een soort profiel, om vandaaruit vast te stellen welke zorgbehoefte er in een specifieke casus is. Binnen de mal die we hebben gecreëerd, is er nog steeds heel veel ruimte voor maatwerk, er zijn nog steeds heel veel variaties mogelijk. Dat vind ik de kracht van het product dat er nu ligt.”


Een stap verder

“Ik ga een stapje verder dan Erik-Jan”, aldus Erwin Audenaerde. “De Financiële Paragraaf biedt niet alleen ruimte voor maatwerk, nee, het ís maatwerk. De combinatie van de Handreiking Zorgschade en de Financiële Paragraaf is maatwerk, zeker als je het vergelijkt met het vaststellen van de zorgbehoefte zoals dat in de sociale zekerheid gebeurt. Wij houden ons echt eerst met de specifieke zorgvraag van het desbetreffende slachtoffer bezig en pas daarna met de financiële vertaling ervan. Dat wij te veel naar de sociale zekerheid zouden kijken, is dus apert onjuist. Wij richten ons echt sec op het slachtoffer en op de omgeving van het slachtoffer.” “Ik ben blij dat het product er ligt”, zegt Linda Renders. “Het zal de branche een stap verder helpen. Met de concrete tarieven in de Financiële Paragraaf hebben mensen in ieder geval een uitgangspunt. Ik hoop dat daarmee veel discussie voor cliënten zal worden voorkomen. Het is een goed eindresultaat, waarvan we over een of twee jaar ongetwijfeld zullen zeggen dat het op onderdelen beter had gekund, dat is altijd zo, maar hiermee valt absoluut heel goed te werken.” Hieron van der Hoeven: “Zelfs als je tot de conclusie komt dat de Handreiking Zorgschade en de Financiële Paragraaf niet helemaal bij jouw specifieke casus passen, hebben die toch hun nut gehad. Het gaat hierbij altijd om heel complexe zaken, waarbij je eerst op een rijtje moet krijgen wat er allemaal speelt. Je beschikt nu over een ijkpunt en een toetsingsmiddel en je kunt aan de hand daarvan tot de conclusie komen dat het net even anders moet. Maar wie tot die conclusie komt, heeft in ieder geval al een aantal belangrijke stappen doorlopen.”



















Goede maatstaf

Uiterlijk in april 2024 zal de Financiële Paragraaf worden geëvalueerd, hoewel ongetwijfeld al veel eerder duidelijk zal worden hoe de branche erover denkt en erop reageert. “Die termijn van twee jaar hebben we wel nodig”, zegt Ingrid van der Zwet. “Het betreft immers langlopende zaken, als gevolg van de ernst van de situatie. Het heeft tijd nodig om duidelijkheid te krijgen hoe de situatie zich bij het slachtoffer ontwikkelt en om de precieze schade in kaart te brengen. Dat hele proces moet worden doorlopen wil je kunnen evalueren hoe onze methodiek werkt.” Marco Speelmans: “Maar krijgen we eerder al signalen die inhoudelijk gewoon juist zijn, dan kunnen we natuurlijk tussentijds al naar aanpassingen kijken, dat blijft mogelijk. Eerlijk gezegd verwacht ik dat het merendeel van de markt er positief op zal reageren. Naar mijn mening kan iemand niet zomaar zeggen dat hij of zij het niet toepast. We hebben het zo gedifferentieerd en onderbouwd, dat een casus dermate uitzonderlijk moet zijn om het met goede redenen niet toe te passen. Waar het werkelijk niet lukt, heb je altijd nog het bekende maatwerk.” Hieron van der Hoeven: “Ik verwacht vooral positieve reacties. Er zullen ongetwijfeld ook wat kritische geluiden te horen zijn en het valt wel te voorzien waarmee die verband zullen houden, namelijk met de wijze waarop de hoogte is bepaald van de bedragen die bij de diverse zorgtaken zijn genoemd. Toch denk ik dat wat er nu ligt, zich uiteindelijk zal bewijzen als een goede maatstaf om tot een positieve afwikkeling te komen.”

















De noodzaak ervan begrijpen

“Het is nu belangrijk meters te gaan maken en praktijkervaring op te doen”, zegt Erik-Jan Bakker. “Dan zal vanzelf boven water komen of bepaalde kritiekpunten wel of niet terecht zijn en of we over bepaalde zaken misschien iets te gemakkelijk hebben gedacht. Voor ons breekt wat dat betreft een leuke en spannende periode aan, waarin we kunnen zien of wat we hebben bedacht, in de praktijk effect sorteert. Daar ben ik wel nieuwsgierig naar. En ik vind dat je wel veel kennis van zaken op het gebied van zorgschade moet hebben, wil je op het product dat er nu ligt gefundeerde kritiek kunnen leveren.” Erwin Audenaerde valt hem bij. “Er is veel onwetendheid of onbekendheid met betrekking tot deze materie. En de kans is reëel dat daardoor de discussie wordt vervuild. Daarom ligt er voor ons een uitdaging hoe wij dit product over het voetlicht kunnen brengen, goed kunnen uitleggen wat nu zorgschade is en hoe je de verschillende functies moet interpreteren. Vaak zal men dan pas de redelijkheid ervan inzien.” Linda Renders: “Veel betrokkenen in het veld begrijpen het belang van de Financiële Paragraaf. In het kader van zelfregulering was het natuurlijk de opdracht aan de branche: zorg dat die er komt. Wanneer die Financiële Paragraaf er niet zou zijn gekomen, dan denk ik dat de overheid zou ingrijpen en dat zou voor de branche natuurlijk ongewenst zijn. Daarom denk ik dat velen de noodzaak ervan goed zullen begrijpen.”




Begin april 2022 heeft De Letselschade Raad de Financiële Paragraaf van de Handreiking Zorgschade gepubliceerd. Deze Financiële Paragraaf is alleen te gebruiken nadat met de Handreiking Zorgschade de zorgbehoefte van een letselschadeslachtoffer is vastgesteld. 
De uitkomst daarvan kan zijn dat de zorgbehoefte ‘bovennormaal’ is. Dit wil zeggen dat de benodigde zorg van het slachtoffer niet louter uit beschikbare publieke regelingen kan worden gefinancierd. In dat geval biedt de Financiële Paragraaf handvatten om een compensatie voor die bovennormale zorgbehoefte vast te stellen.

Actueel

Financiële Paragraaf van de Handreiking Zorgschade in gebruik genomen

Actueel

De Financiële Paragraaf hanteert gedifferentieerde uurtarieven voor de inzet van informele zorgverleners in zes functies. Per 1 januari 2022 bedragen deze informele zorgtarieven 28 euro per uur voor verpleging, 16 euro per uur voor persoonlijke verzorging, 21 euro per uur voor individuele begeleiding, 10 euro per uur voor huishoudelijke hulp en eveneens 10 euro per uur voor zowel passief als actief toezicht. Dit zijn nettotarieven, in de veronderstelling dat er geen belasting over wordt geheven. Wanneer dit toch het geval is, wordt op dat moment naar een oplossing gezocht. (Zie ‘fiscale aspecten’ in de Financiële Paragraaf.)

“Het is aan ons proactief bekendheid aan het product te geven en toe te lichten waarom we tot bepaalde keuzes zijn gekomen. De Financiële Paragraaf zal daarom in opleidingen aan de orde moeten worden gesteld, zeker in de opleidingen op het gebied van zwaar letsel. Ook moeten we de rechterlijke macht erover informeren. Het is begonnen met een wetsvoorstel, waarna we naar aanleiding van de kritieken daarop tot zelfregulering zijn gekomen. Laten we daar vooral ook trots op zijn!” 


Erwin Audenaerde

“De Financiële Paragraaf ziet niet op slachtoffers die alleen kort na het ongeval moeten worden verzorgd. Het gaat over slachtoffers die bij wijze van spreken levenslang veroordeeld zijn tot intensieve zorg die niet volledig door formele zorgverleners wordt of kan worden ingevuld. Slechts weinigen zijn goed bekend met deze materie. Toch zijn er die denken iets van de Financiële Paragraaf te moeten vinden, er zaken uitlichten en uit hun verband halen. Dan krijg je al gauw een stemming die niet terecht is en ook een vertroebeling van de discussie erover.” 


Ingrid van der Zwet

“Tijdens de terugkoppeling van commentaar op conceptversies van de Financiële Paragraaf bleken veel opmerkingen niet over de Financiële Paragraaf te gaan, maar over de Handreiking Zorgschade. Ik kreeg de indruk dat nogal wat betrokkenen die Handreiking Zorgschade misschien niet goed hebben gelezen of niet goed begrijpen wat erin staat. Daarnaast waren er natuurlijk ook opmerkingen die absoluut wel steekhoudend waren. We vinden daarom dat de Handreiking Zorgschade verbetering verdient. Binnenkort zal een projectgroep aan een Handreiking Zorgschade 2.0 gaan werken, om die aan te scherpen en op detail goed uit te werken.” 


Linda Renders

De projectgroep Financiële Paragraaf ging in de zomer van 2017 van start. Deze groep bestond uit Linda Renders (Trivium advies), Erwin Audenaerde (idem), Marco Speelmans (Aegon), Erik-Jan Bakker (De Bureaus), Hieron van der Hoeven (Allianz) en Ingrid van der Zwet (Achmea Rechtsbijstand). De drie laatstgenoemden hebben ook zitting in de Werkgroep Normering van De Letselschade Raad. De projectgroep kon in februari 2020 een concept aan deze Werkgroep Normering voorleggen, waarna tot en met februari 2021 conform de werkwijze van deze werkgroep feedback op het concept werd verzameld. Diverse beroepsorganisaties van advocaten en van overige belangenbehartigers, herstelgerichte dienstverleners, letselschade-experts die voor slachtoffers of voor WA-verzekeraars optreden, wetenschappers en overigen hebben aan deze feedback bijgedragen. Bijna 90 procent van de teruggekoppelde aanmerkingen betrof vooral de gehele Handreiking Zorgschade in plaats van de Financiële Paragraaf of viel zelfs buiten deze scope. Het relevante deel van de feedback zal bij de herziening van de Handreiking Zorgschade worden meegenomen. De feedback die wel de Financiële Paragraaf betrof, werd daarin verwerkt, waarna de Werkgroep Normering het aangepaste concept in april 2021 besprak en het Platformoverleg van De Letselschade Raad dit in december 2021 deed. Twee maanden later stemde het bestuur van De Letselschade Raad in met het in gebruik nemen van de Financiële Paragraaf.


Informele zorgbehoefte

De Financiële Paragraaf biedt handvatten om een compensatie vast te stellen voor een bovennormale informele zorgbehoefte. Met deze compensatie wordt het slachtoffer in staat gesteld informele zorg in te kopen, dus zorg waarin door informele zorgverleners wordt voorzien. (Informele zorgverleners zijn niet-beroepsmatige zorgverleners, zoals mantelzorgers, huisgenoten en vrijwilligers.) Om precies te zijn betreft het de kosten die verbonden zijn aan de inzet van informele zorgverleners in zes functies: verpleging, persoonlijke verzorging, begeleiding, permanent actief toezicht, passief toezicht en huishoudelijke hulp. Om de bovennormale informele zorgbehoefte en de compensatie daarvoor te kunnen vaststellen, is een tool gemaakt, de tool BBIZ, beoordeling bovennormale informele zorgbehoefte. Deze tool hanteert gedifferentieerde uurtarieven voor de inzet van informele zorgverleners in de zes genoemde functies. Bij de vaststelling van deze tarieven is zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij het netto-equivalent van de bruto-uurtarieven van formele, professionele zorgverleners. Bij dit alles moet worden bedacht dat de Financiële Paragraaf alleen kan worden toegepast wanneer wordt voldaan aan de toegangscriteria voor bovennormale zorgbehoefte van de Handreiking Zorgschade. Het gaat om uitzonderlijke zaken, die in aantal zeer beperkt zijn - zo’n 200 van de ongeveer 90.000 letselschadezaken per jaar - en zich veelal niet lenen tot het treffen van een definitieve eindregeling.




















Terugblik vanuit de projectgroep

De projectgroep heeft bijna vijf jaar aan de Financiële Paragraaf gewerkt, met meevallers en tegenslagen, maar in voortdurende harmonie. Het waren vooral de beraadslagingen buiten de projectgroep die soms verschillen in belangen aan de dag legden en voor oponthoud zorgden. Ten behoeve van dit artikel in het PPS-Bulletin werd via Teams met de zes projectgroepsleden een overleg gearrangeerd, voor een gesprek over het traject van totstandkoming van de Financiële Paragraaf, het uiteindelijke resultaat en de verwachtingen voor wat betreft de marktreacties in de komende periode. Terugkijkend op de afgelopen jaren zegt Ingrid van der Zwet: “Het is een vrij intensief traject geweest, met name in de fase waarin we met de verschillende branchepartijen ruggenspraak hebben gehouden. Het is bovendien een vrij langdurig traject geweest. Het is een complexe materie, waardoor we verschillende verbeterslagen nodig hadden om tot het uiteindelijke resultaat te komen.” Erwin Audenaerde spreekt van een enerverend traject, waarin de sfeer binnen de projectgroep altijd positief en opbouwend is geweest. “Ook wanneer een eindproduct ver weg leek, zijn we toch telkens doorgegaan. Iedere keer vonden we wel weer een uitweg. Ik heb het als een zeer zorgvuldig traject ervaren. Vanaf dag één hadden alle partijen de neuzen dezelfde kant op staan, ondanks de verschillende achtergronden en bloedgroepen en belangen. We wisten allemaal: samen moeten we tot een goed gedragen product komen.” Erik-Jan Bakker had de taak als rekenkundige naar de problematiek te kijken. “Mijn ervaring is: zodra je ergens een prijskaartje aan hangt, gaan mensen wat op hun stoel schuiven. Het was een lastige uitdaging om die vertaalslag te maken. Ik ben dan ook wel trots op wat er nu ligt. Op punten zal er best kritiek komen, maar ik weet dat het overgrote deel van de partijen hierachter staat. Wat er ligt, is in ieder geval een heel goede basis om mee aan de slag te gaan.”



































Op één lijn

Linda Renders: “In de projectgroep zaten wij continu op één lijn en hadden we een visie waarvan we allemaal dachten dat het de juiste was. Maar zodra het om veel geld gaat, kunnen partijen het daar moeilijk mee hebben. Ons eerste product, zoals dat er ongeveer drieënhalf jaar geleden lag, was niet heel erg verschillend van het product dat we nu hebben opgeleverd. Maar omdat er allerlei belangen een rol spelen, heeft het toch nog lang geduurd.” Het heeft Hieron van der Hoeven niet verbaasd dat er hobbels moesten worden genomen en dat het traject lang duurde. “Omdat het veelal om grote financiële belangen gaat, moesten we echt zorgvuldigheid betrachten. Dat er vanuit de diverse marktpartijen heel kritisch naar zou worden gekeken en commentaar zou worden gegeven, kon worden verwacht. We hebben ons niet van ons doel laten afhouden en hebben een goed product neergezet, waar de markt heel tevreden mee kan zijn. Het zal, wanneer het zich wat meer heeft bewezen, ongetwijfeld veelvuldig worden gebruikt. Daar ben ik van overtuigd.” Marco Speelmans is het met hem eens. “Ik vind dat de projectgroep veel lof moet krijgen. Zonder deze samenstelling had er nu geen Financiële Paragraaf gelegen, want de materie heeft raakvlakken met veel verschillende aspecten. We wilden bijvoorbeeld ook met de Belastingdienst helderheid krijgen, maar dat bleek een lastig traject te zijn. Dat ging niet lukken en ook dat heeft voor vertraging gezorgd. Ik ben ontzettend blij met het product dat er nu ligt en heb ook de overtuiging dat het in de praktijk daadwerkelijk gaat worden gebruikt.”











Helder inzicht

Over het eindresultaat zegt Marco Speelmans: “We hebben ons op onontgonnen terrein begeven. We hebben de verschillende zorgbehoeften gedifferentieerd en dat is nieuw. Aan de verschillende zorgbehoeften hebben we nu de juiste tarieven gekoppeld. Zo hebben we naar transparantie, vereenvoudiging en standaardisatie gestreefd. Slachtoffers en hun zorgverleners weten nu van tevoren waar zij aan toe zijn. De Financiële Paragraaf geeft wat dat betreft helderheid en dat is een groot winstpunt. Ondanks soms wat tegenwind zal het resultaat omarmd worden, daar ben ik van overtuigd.” Ingrid van der Zwet: “Het is een mooi en duidelijk product. Het geeft een helder inzicht in wat er allemaal speelt in deze zaken, welke varianten van zorg er nodig zijn en welke prijskaartjes daaraan hangen. Zo biedt de Financiële Paragraaf duidelijkheid en bruikbare handvatten, zonder een richtlijn of een normering te zijn. De Financiële Paragraaf geeft meer een procesbeschrijving, om zo de letselschadebehandeling te verbeteren en het slachtoffer nog meer centraal te stellen. Wat dat betreft sluit deze Financiële Paragraaf heel goed aan bij andere producten van De Letselschade Raad. Belangrijk is ook dat de Financiële Paragraaf veel ruimte voor maatwerk biedt en vooral voor de naaste omgeving van slachtoffers veel duidelijkheid geeft.” Erik-Jan Bakker: “Voor mij is het belangrijk dat men nu, in ieder geval in complexe zaken, op dezelfde manier uit de startblokken gaat. Bij het ontwerpen van de tool BBIZ en bij de waardering van de verschillende typen zorg zijn we geregeld naar de tekentafel teruggegaan, op zoek naar een mal, een soort profiel, om vandaaruit vast te stellen welke zorgbehoefte er in een specifieke casus is. Binnen de mal die we hebben gecreëerd, is er nog steeds heel veel ruimte voor maatwerk, er zijn nog steeds heel veel variaties mogelijk. Dat vind ik de kracht van het product dat er nu ligt.”


Een stap verder

“Ik ga een stapje verder dan Erik-Jan”, aldus Erwin Audenaerde. “De Financiële Paragraaf biedt niet alleen ruimte voor maatwerk, nee, het ís maatwerk. De combinatie van de Handreiking Zorgschade en de Financiële Paragraaf is maatwerk, zeker als je het vergelijkt met het vaststellen van de zorgbehoefte zoals dat in de sociale zekerheid gebeurt. Wij houden ons echt eerst met de specifieke zorgvraag van het desbetreffende slachtoffer bezig en pas daarna met de financiële vertaling ervan. Dat wij te veel naar de sociale zekerheid zouden kijken, is dus apert onjuist. Wij richten ons echt sec op het slachtoffer en op de omgeving van het slachtoffer.” “Ik ben blij dat het product er ligt”, zegt Linda Renders. “Het zal de branche een stap verder helpen. Met de concrete tarieven in de Financiële Paragraaf hebben mensen in ieder geval een uitgangspunt. Ik hoop dat daarmee veel discussie voor cliënten zal worden voorkomen. Het is een goed eindresultaat, waarvan we over een of twee jaar ongetwijfeld zullen zeggen dat het op onderdelen beter had gekund, dat is altijd zo, maar hiermee valt absoluut heel goed te werken.” Hieron van der Hoeven: “Zelfs als je tot de conclusie komt dat de Handreiking Zorgschade en de Financiële Paragraaf niet helemaal bij jouw specifieke casus passen, hebben die toch hun nut gehad. Het gaat hierbij altijd om heel complexe zaken, waarbij je eerst op een rijtje moet krijgen wat er allemaal speelt. Je beschikt nu over een ijkpunt en een toetsingsmiddel en je kunt aan de hand daarvan tot de conclusie komen dat het net even anders moet. Maar wie tot die conclusie komt, heeft in ieder geval al een aantal belangrijke stappen doorlopen.”





























Goede maatstaf

Uiterlijk in april 2024 zal de Financiële Paragraaf worden geëvalueerd, hoewel ongetwijfeld al veel eerder duidelijk zal worden hoe de branche erover denkt en erop reageert. “Die termijn van twee jaar hebben we wel nodig”, zegt Ingrid van der Zwet. “Het betreft immers langlopende zaken, als gevolg van de ernst van de situatie. Het heeft tijd nodig om duidelijkheid te krijgen hoe de situatie zich bij het slachtoffer ontwikkelt en om de precieze schade in kaart te brengen. Dat hele proces moet worden doorlopen wil je kunnen evalueren hoe onze methodiek werkt.” Marco Speelmans: “Maar krijgen we eerder al signalen die inhoudelijk gewoon juist zijn, dan kunnen we natuurlijk tussentijds al naar aanpassingen kijken, dat blijft mogelijk. Eerlijk gezegd verwacht ik dat het merendeel van de markt er positief op zal reageren. Naar mijn mening kan iemand niet zomaar zeggen dat hij of zij het niet toepast. We hebben het zo gedifferentieerd en onderbouwd, dat een casus dermate uitzonderlijk moet zijn om het met goede redenen niet toe te passen. Waar het werkelijk niet lukt, heb je altijd nog het bekende maatwerk.” Hieron van der Hoeven: “Ik verwacht vooral positieve reacties. Er zullen ongetwijfeld ook wat kritische geluiden te horen zijn en het valt wel te voorzien waarmee die verband zullen houden, namelijk met de wijze waarop de hoogte is bepaald van de bedragen die bij de diverse zorgtaken zijn genoemd. Toch denk ik dat wat er nu ligt, zich uiteindelijk zal bewijzen als een goede maatstaf om tot een positieve afwikkeling te komen.”

























De noodzaak ervan begrijpen

“Het is nu belangrijk meters te gaan maken en praktijkervaring op te doen”, zegt Erik-Jan Bakker. “Dan zal vanzelf boven water komen of bepaalde kritiekpunten wel of niet terecht zijn en of we over bepaalde zaken misschien iets te gemakkelijk hebben gedacht. Voor ons breekt wat dat betreft een leuke en spannende periode aan, waarin we kunnen zien of wat we hebben bedacht, in de praktijk effect sorteert. Daar ben ik wel nieuwsgierig naar. En ik vind dat je wel veel kennis van zaken op het gebied van zorgschade moet hebben, wil je op het product dat er nu ligt gefundeerde kritiek kunnen leveren.” Erwin Audenaerde valt hem bij. “Er is veel onwetendheid of onbekendheid met betrekking tot deze materie. En de kans is reëel dat daardoor de discussie wordt vervuild. Daarom ligt er voor ons een uitdaging hoe wij dit product over het voetlicht kunnen brengen, goed kunnen uitleggen wat nu zorgschade is en hoe je de verschillende functies moet interpreteren. Vaak zal men dan pas de redelijkheid ervan inzien.” Linda Renders: “Veel betrokkenen in het veld begrijpen het belang van de Financiële Paragraaf. In het kader van zelfregulering was het natuurlijk de opdracht aan de branche: zorg dat die er komt. Wanneer die Financiële Paragraaf er niet zou zijn gekomen, dan denk ik dat de overheid zou ingrijpen en dat zou voor de branche natuurlijk ongewenst zijn. Daarom denk ik dat velen de noodzaak ervan goed zullen begrijpen.”




Begin april 2022 heeft De Letselschade Raad de Financiële Paragraaf van de Handreiking Zorgschade gepubliceerd. Deze Financiële Paragraaf is alleen te gebruiken nadat met de Handreiking Zorgschade de zorgbehoefte van een letselschadeslachtoffer is vastgesteld. 
De uitkomst daarvan kan zijn dat de zorgbehoefte ‘bovennormaal’ is. Dit wil zeggen dat de benodigde zorg van het slachtoffer niet louter uit beschikbare publieke regelingen kan worden gefinancierd. In dat geval biedt de Financiële Paragraaf handvatten om een compensatie voor die bovennormale zorgbehoefte vast te stellen.

Actueel