Actueel

ASP vierde
het 25-jarig
bestaan met een jubileumcongres

Edwin Bosch

Ronnie Overgoor

Nicole Bastiaans

John Beer

Angelique Reitsema en Iris Becx

fotograaf: Jeanine Govaers

“De problemen van onze cliënten zijn in feite door bioplasticiteit ontstaan, door de vormbaarheid van het lichaam, maar daar zit ook de oplossing. Een onderdeel van bioplasticiteit is neuroplasticiteit: een proces van constante aanpassingen in de hersenen. Dat geeft ons het vermogen om te leren en te veranderen.”

Jochem Bol

“Advocaten horen hun onafhankelijkheid niet door middel van polderiek overleg te beperken. De cliënt van morgen moet niet worden gebonden aan afspraken van gisteren.”

John Beer

“Mijn advocaat en de verzekeraar gingen als een team te werk”, vertelde ze. “Samen bedachten ze hoe ze mij een toekomst konden geven met het ongeluk erbij. Het was heel erg fijn dat ze zo als een team voor mij aan de slag gingen.”

Morena Oostburg

“De mogelijkheid om in het strafrecht een schadevergoeding toe te kennen, vind ik een goede gedachte, omdat slachtoffers die vanwege de opzetclausule van verzekeraars geen vergoeding kunnen krijgen, dan toch een loket hebben.”

Derk-Jan van der Kolk

“Jullie hebben als verzekeraars en letselschadeadvocaten een bijzondere rol. Jullie hebben een mogelijkheid om voor slachtoffers, binnen de grenzen van het noodlot en de wet, het verschil te maken. Ik hoop dat jullie dat beseffen en onthouden.”

Marieke Poelmann

“We zijn met Morena begonnen en met Marieke geëindigd, want het slachtoffer staat centraal:
voor ons draait het daar echt om!”

Edwin Bosch

25 jaar het slachtoffer centraal en daarom werd het congres met het verhaal van Morena Oostburg geopend. Zij werd in 2012 op een zebrapad door een dronken automobilist geschept, vloog zo’n vijfentwintig meter door de lucht en belandde in het ziekenhuis, waar ze gedurende twee weken in coma lag. Pas na drie maanden begon bij haar te dagen wat er was gebeurd. Ten tijde van het ongeluk was zij student communicatiewetenschappen, maar ze moest opnieuw leren spreken, kon niets meer onthouden en hield aan het ongeluk een linkszijdige verlamming over. Mensen om haar heen adviseerden haar een hbo-opleiding te doen, in plaats van een universitaire studie, maar Morena trok haar eigen plan, daarbij geruggesteund door haar letselschadeadvocaat en door de aansprakelijke verzekeraar. “Mijn advocaat en de verzekeraar gingen als een team te werk”, vertelde ze. “Samen bedachten ze hoe ze mij een toekomst konden geven met het ongeluk erbij. Het was heel erg fijn dat ze zo als een team voor mij aan de slag gingen.” Pas nadat Morena Oostburg haar master had behaald, kon haar zaak worden afgerond, maar voor haar voelde dat alsof ze in het diepe werd gegooid. “Ik wilde lang niet aan mijn bankrekening komen, omdat ik dacht daarmee niet blij te mogen zijn.” Ze vertelde tot slot dat ze zichzelf veel druk oplegt om de mensen die haar hebben geholpen, niet teleur te stellen. “Ik vind dat ik nog harder moet werken om te bewijzen dat ik mijn oude niveau kan halen.”

 

Promotieonderzoeken

Iris Becx, medewerker van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, en Angelique Reitsma, medisch adviseur bij a.s.r., zijn beiden promovenda aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit. Zij deden verslag van twee onderzoeksprojecten, naar de voorspellers van chronische klachten na een verkeersongeluk en naar best practices, in de zin van effectieve behandelingen, bij niet-objectiveerbare aandoeningen. Uit eerdere studies blijkt dat demografische en sociaaleconomische factoren als leeftijd, sekse en opleiding en ook ongevalsfactoren geen voorspellers van de ontwikkeling van chronische klachten zouden zijn. Wel zijn fysieke en medische factoren dat, evenals psychosociale factoren, met name het catastroferen van klachten en een negatieve herstelverwachting. Na een toelichting op de onderzoeksaanpak concludeerde Iris Beck dat een kopstaartbotsing wel degelijk een voorspellende ongevalsfactor is. Hetzelfde geldt voor het etiket ‘whiplash’ en voor ‘life stressors’ als een echtscheiding en drukte op het werk. Ook traag of niet reagerende verzekeraars en langlopende of moeizame juridische procedures zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van chronische klachten. Op haar beurt vertelde Angelique Reitsma over effectieve behandelingen van WAD I-II. In dit onderzoek werd geconcludeerd dat een activerende, geruststellende aanpak de pijnintensiteit kan verminderen. Daarnaast zijn er specifieke aanbevelingen voor het acute stadium (tot drie maanden; effectief is goede uitleg in combinatie met beweeglijkheidsoefeningen) en het chronische stadium bij WAD (na drie maanden; effectief is goede uitleg, beweeglijkheids- en krachtoefeningen gedurende maximaal twaalf weken, lichaamsbewustzijnsoefeningen en enkele overige kortdurende therapieën).

 

Speerpunten

John Beer, advocaat bij Beer Advocaten, medeoprichter en oud-voorzitter van de vereniging, reflecteerde op 25 jaar ASP. Hij sprak over “een mooie club”, met ervaren en gespecialiseerde leden, die op specifieke onderwerpen onderling samenwerken en actief zijn in bijvoorbeeld het becommentariëren van wetsontwerpen en andere relevante documenten. “Wie een scherp aan de wind varende organisatie wil opzetten”, aldus John Beer, “waar ervaren advocaten graag naartoe komen omdat ze weten dat het gesprek hoogwaardig is, moet dat doen zoals wij dat destijds hebben gedaan. Het heeft gewoon zijn vruchten afgeworpen.” Beer benadrukte dat voor advocaten de gedragsregels van de Nederlandse Orde van Advocaten, met name de eisen van partijdigheid en onafhankelijkheid, altijd vooropstaan. “Advocaten horen hun onafhankelijkheid niet door middel van polderiek overleg te beperken”, aldus John Beer, en: “De cliënt van morgen moet niet worden gebonden aan afspraken van gisteren.” Volgens Beer wordt dit door niet-advocaten niet altijd begrepen. “We hebben uitgelegd waarom het zo is, maar men vindt alleen maar dat advocaten drempels en moeilijkheden opwerpen om er zelf beter van te worden.” Hij formuleerde twee speerpunten voor de toekomst: de verbetering van de kwaliteit van de rechtshulp aan letselschadeslachtoffers, onder meer door bescherming van de titel letselschadespecialist, en de ondersteuning van jong talent, bijvoorbeeld door studenten tegen een zeer gematigd tarief toegang tot congressen in de branche te geven en jonge advocaten zich binnen organisaties als ASP te laten ontwikkelen. “De hele branche heeft belang bij verjonging!”, aldus John Beer.

Niet klacht- maar waardegericht

Psycholoog Merel van der Spoel en fysiotherapeut Jochem Bol, oprichters van Together in Motion (TiM), behandelden de vraag of het multidisciplinaire traject een ‘gamechanger’ voor letselschadeslachtoffers is. TiM werkt op basis van vijf pijlers, zo legden zij uit: 1) het gaat om een totaalaanpak, 2) de kwaliteit van leven staat voorop. 3) samenwerken is de sleutel tot succes, 4) de cirkel van invloed wordt optimaal benut en 5) veranderen kán. Bij deze laatste pijler is het begrip bioplasticiteit van betekenis. Jochem Bol: “De problemen van onze cliënten zijn in feite door bioplasticiteit ontstaan, door de vormbaarheid van het lichaam, maar daar zit ook de oplossing. Een onderdeel van bioplasticiteit is neuroplasticiteit: een proces van constante aanpassingen in de hersenen. Dat geeft ons het vermogen om te leren en te veranderen.” De behandeling door TiM begint met het normaliseren van de klachten en van de eventuele bewegingsangst. In de therapie lopen het fysieke en het mentale deel van de behandeling altijd naast elkaar. Wanneer de cliënt de behandeling begrijpt en er vertrouwen in heeft, worden ook sociale aspecten in de behandeling betrokken, dus de invloeden van buitenaf. Uiteindelijk richt de behandeling zich op waardecreatie en zingeving voor de cliënt. Dat het interdisciplinair werken een ‘gamechanger’ is, benadrukten Merel van der Spoel en Jochem Bol aan de hand van drie stellingen: het geheel is meer dan de som der delen, de mens is bioplastisch en kan dus veranderen, en de behandeling moet niet klachtgericht, maar waardegericht zijn. Het gaat immers om de kwaliteit van leven.

 

“Zaken doen we samen”

Nicole Bastiaans, advocaat bij SAP Letselschadeadvocaten, mediator en voorzitter van LSA - ze is bovendien moeder van vier kinderen en woont op een woonboot in Utrecht - werd door dagvoorzitter Ronnie Overgoor geïnterviewd over de verhoudingen tussen de professionele partijen in de letselschadebranche. “Het kan beter, maar ik vind het op dit moment best goed gaan”, zei ze. “Ik geef een dikke voldoende: 7 à 7,5.” Toen zij in 1998 als letselschadeadvocaat ging werken, nadat ze twee jaar algemene praktijk had gedaan, was het toernooimodel nog de gewoonte. Pas na de introductie van onder meer Harvard-onderhandelingen, de GBL en mediation kwam het harmoniemodel in zicht. Nicole Bastiaans staat helemaal achter het harmoniemodel, wat wellicht van een mediator mag worden verwacht. In het interview met haar benadrukte zij hoe belangrijk het is partijen door middel van mediation bij elkaar te brengen, ook met het oog op toekomstige zaken van dezelfde partijen, en pleitte zij daarnaast voor tussentijdse mediation. “Soms is het goed als in het begin al een dispuut ontstaat, te besluiten dat aan een mediator voor te leggen. Ik heb nu twee mediations die gewoon doorlopen. Partijen komen telkens terug aan tafel, omdat ze mijn hulp kunnen gebruiken om volgende stappen te zetten.” Gevraagd naar haar wensen voor de toekomst van de letselschadebranche gaf Nicole Bastiaans drie sleutelwoorden: vertrouwen, kwetsbaarheid en communicatie. “Door vertrouwen in elkaar te hebben, door ons kwetsbaar op te stellen en door goed te communiceren kunnen we samen veel bereiken. Zaken doen we samen. Natuurlijk zal er een keer een procedure moeten worden gevoerd, maar de rechtsgang is voor ieder slachtoffer erg belastend. Zoek elkaar op en maak contact, dat is mijn ideale letselschadewereld.”

 

Recente ontwikkelingen

Derk-Jan van der Kolk, advocaat bij Van Traa Advocaten, gaf aan het begin van zijn inleiding te kennen geen voorstander te zijn van een afzonderlijke vereniging ASP naast LSA. “In de personenschadebusiness moeten wij een sterke advocatenvereniging hebben”, zei hij. “Wij moeten weg van het klantdenken, terug naar het advocaatdenken. We moeten meer wederzijds begrip voor ons werk hebben.” Aansluitend gaf Van der Kolk een encyclopedisch overzicht van ontwikkelingen in de letselschadebranche, in drie clusters: Polderen, Proces en vergoedingen en Opvallend in jurisprudentie. In de cluster Polderen keek hij terug op recente verbeteringen in het onderhandelingsklimaat, dankzij de herziene GOMA, de Leidraad afwikkeling beroepsziektezaken en de Denktank vereenvoudigde schadeafwikkeling, een initiatief van onder meer het Verbond van Verzekeraars. Ook de afwikkeling zonder belangenbehartiger, 1 medisch adviseur en De Letselschade Raad - “polderclub bij uitstek” volgens Van der Kolk - schaarde hij onder de noemer Polderen. In de tweede cluster, Proces en vergoedingen, besprak hij recente ontwikkelingen met betrekking tot de deelgeschilprocedure, de Kamer voor langlopende letselschadezaken, compensatieregelingen, normering, herstelgerichte dienstverlening, de rekenrente en het strafrecht. “De mogelijkheid om in het strafrecht een schadevergoeding toe te kennen, vind ik een goede gedachte, omdat slachtoffers die vanwege de opzetclausule van verzekeraars geen vergoeding kunnen krijgen, dan toch een loket hebben”, aldus Van der Kolk. In de cluster Opvallend in jurisprudentie besprak hij fraude en regulering en enkele fiscale ontwikkelingen. “Er zijn veel ontwikkelingen en er is veel ambitie in de letselschademarkt”, aldus Van der Kolk, die tot slot hoogleraar Burgerlijk Recht Willem van Boom citeerde: “Laaghangend fruit is zo ongeveer wel geplukt, maar uiteraard hangt het ervan af hoe hoog iemand kan reiken.”

 

Het verschil maken

Het slachtoffer centraal: het congres begon vanuit die gedachte met het verhaal van een slachtoffer en het inhoudelijke deel eindigde daar ook mee. Het was het verhaal van Marieke Poelmann. Zij verloor haar beide ouders bij de vliegramp op 12 mei 2010, toen een toestel van Afriqiyah Airways onderweg van Johannesburg naar Londen bij een tussenlanding in Tripoli neerstortte. Onder de 103 slachtoffers waren 71 Nederlanders. Marieke Poelmann schreef het boek ‘Alles om jullie heen is er nog’ over haar ervaringen na de ramp. Zij was 22 toen ze haar ouders verloor, studeerde mediawetenschappen in Amsterdam en woonde daar op kamers, maar ze kwam nog bijna elk weekend thuis. “In de weken erna voelde ik me tegelijkertijd een kind van 4 en een volwassene van 40 jaar”, zei ze, “maar in niets was ik de zorgeloze studente die ik daarvoor was geweest.” Ze vertelde dat ze ontzettend moest wennen aan het idee dat het leven van haar ouders naar een passende vergoeding moest worden vertaald. “Hoe reken je uit wat het waard is om even je moeder te bellen om te vragen hoe je stoofvlees bereidt? Wat is de prijs van een vader die je ’s avonds nog even naar het station brengt?” De belangen van Marieke en haar broers werden door Veeru Mewa behartigd. Ze zei: “Jullie hebben als verzekeraars en letselschadeadvocaten een bijzondere rol. Jullie hebben een mogelijkheid om voor slachtoffers, binnen de grenzen van het noodlot en de wet, het verschil te maken. Ik hoop dat jullie dat beseffen en onthouden.”

 

Ter lering meenemen

Het slotwoord was aan Edwin Bosch, advocaat bij Vogelaar Bosch Spijer Advocaten en voorzitter van ASP. Hij zei terug te zien op een geslaagd congres en van elke voordracht wel iets ter lering mee te nemen: de veerkracht van Morena Oostburg, de waarschuwingssignalen uit de voordracht van Iris Becx en Angelique Reitsma, de aandacht voor jongeren waartoe John Beer opriep, de bioplasticiteit waar de therapie van Merel van der Spoel en Jochem Bol op is gericht, de tussentijdse mediation waarvoor Nicole Bastiaans pleitte, níet de suggestie van Derk-Jan van der Kolk om ASP in LSA te laten opgaan en het ontzorgen van slachtoffers waarover Marieke Poelmann sprak. “Ik dank Morena en Marieke in het bijzonder”, zo zei Bosch, “omdat ze ons over een heel verdrietige periode in hun leven hebben verteld. We zijn met Morena begonnen en met Marieke geëindigd, want het slachtoffer centraal: voor ons draait het daar echt om!”

ASP, de vereniging van advocaten voor slachtoffers van personenschade, bestaat vijfentwintig jaar. Dit werd onder meer gevierd met een congres op vrijdag 17 maart 2023 in Congrescentrum Antropia in Driebergen. Niet zozeer werd teruggekeken op wat in een kwarteeuw is veranderd, wel werd nagegaan hoe de vereniging zich de komende vijfentwintig jaar nog kan verbeteren. Beroepsdagvoorzitter Ronnie Overgoor leidde het congres in goede banen, interviewde enkele gasten en gaf de aanwezigen gelegenheid tot discussie.

Actueel

ASP vierde
het 25-jarig
bestaan met een jubileumcongres

Actueel

Edwin Bosch

“We zijn met Morena begonnen en met Marieke geëindigd, want het slachtoffer staat centraal: voor ons draait het daar echt om!”

Edwin Bosch

“De mogelijkheid om
in het strafrecht een schadevergoeding
toe te kennen, vind ik een goede gedachte,
omdat slachtoffers
die vanwege de opzetclausule van verzekeraars geen vergoeding kunnen krijgen, dan toch een loket hebben.”

Derk-Jan van der Kolk

“De problemen van onze cliënten zijn in feite door bioplasticiteit ontstaan, door de vormbaarheid van het lichaam, maar daar zit ook de oplossing. Een onderdeel van bioplasticiteit is neuroplasticiteit: een proces van constante aanpassingen in de hersenen. Dat geeft ons het vermogen om te leren en te veranderen.”

Jochem Bol

“Jullie hebben als verzekeraars en letselschadeadvocaten een bijzondere rol.
Jullie hebben een mogelijkheid om voor slachtoffers, binnen
de grenzen van het noodlot en de wet,
het verschil te maken.
Ik hoop dat jullie dat beseffen en onthouden.”

Marieke Poelmann

“Advocaten horen hun onafhankelijkheid niet door middel van polderiek overleg te beperken. De cliënt van morgen moet niet worden gebonden aan afspraken van gisteren.”

John Beer

Angelique Reitsema en Iris Becx

John Beer

Ronnie Overgoor

“Mijn advocaat en de verzekeraar gingen als een team te werk”, vertelde ze. “Samen bedachten ze hoe ze mij een toekomst konden geven met het ongeluk erbij. Het was heel erg fijn dat ze zo als een team voor mij aan de slag gingen.”

Morena Oostburg

Nicole Bastiaans

25 jaar het slachtoffer centraal en daarom werd het congres met het verhaal van Morena Oostburg geopend. Zij werd in 2012 op een zebrapad door een dronken automobilist geschept, vloog zo’n vijfentwintig meter door de lucht en belandde in het ziekenhuis, waar ze gedurende twee weken in coma lag. Pas na drie maanden begon bij haar te dagen wat er was gebeurd. Ten tijde van het ongeluk was zij student communicatiewetenschappen, maar ze moest opnieuw leren spreken, kon niets meer onthouden en hield aan het ongeluk een linkszijdige verlamming over. Mensen om haar heen adviseerden haar een hbo-opleiding te doen, in plaats van een universitaire studie, maar Morena trok haar eigen plan, daarbij geruggesteund door haar letselschadeadvocaat en door de aansprakelijke verzekeraar. “Mijn advocaat en de verzekeraar gingen als een team te werk”, vertelde ze. “Samen bedachten ze hoe ze mij een toekomst konden geven met het ongeluk erbij. Het was heel erg fijn dat ze zo als een team voor mij aan de slag gingen.” Pas nadat Morena Oostburg haar master had behaald, kon haar zaak worden afgerond, maar voor haar voelde dat alsof ze in het diepe werd gegooid. “Ik wilde lang niet aan mijn bankrekening komen, omdat ik dacht daarmee niet blij te mogen zijn.” Ze vertelde tot slot dat ze zichzelf veel druk oplegt om de mensen die haar hebben geholpen, niet teleur te stellen. “Ik vind dat ik nog harder moet werken om te bewijzen dat ik mijn oude niveau kan halen.”

 

Promotieonderzoeken

Iris Becx, medewerker van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, en Angelique Reitsma, medisch adviseur bij a.s.r., zijn beiden promovenda aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit. Zij deden verslag van twee onderzoeksprojecten, naar de voorspellers van chronische klachten na een verkeersongeluk en naar best practices, in de zin van effectieve behandelingen, bij niet-objectiveerbare aandoeningen. Uit eerdere studies blijkt dat demografische en sociaaleconomische factoren als leeftijd, sekse en opleiding en ook ongevalsfactoren geen voorspellers van de ontwikkeling van chronische klachten zouden zijn. Wel zijn fysieke en medische factoren dat, evenals psychosociale factoren, met name het catastroferen van klachten en een negatieve herstelverwachting. Na een toelichting op de onderzoeksaanpak concludeerde Iris Beck dat een kopstaartbotsing wel degelijk een voorspellende ongevalsfactor is. Hetzelfde geldt voor het etiket ‘whiplash’ en voor ‘life stressors’ als een echtscheiding en drukte op het werk. Ook traag of niet reagerende verzekeraars en langlopende of moeizame juridische procedures zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van chronische klachten. Op haar beurt vertelde Angelique Reitsma over effectieve behandelingen van WAD I-II. In dit onderzoek werd geconcludeerd dat een activerende, geruststellende aanpak de pijnintensiteit kan verminderen. Daarnaast zijn er specifieke aanbevelingen voor het acute stadium (tot drie maanden; effectief is goede uitleg in combinatie met beweeglijkheidsoefeningen) en het chronische stadium bij WAD (na drie maanden; effectief is goede uitleg, beweeglijkheids- en krachtoefeningen gedurende maximaal twaalf weken, lichaamsbewustzijnsoefeningen en enkele overige kortdurende therapieën).

 

Speerpunten

John Beer, advocaat bij Beer Advocaten, medeoprichter en oud-voorzitter van de vereniging, reflecteerde op 25 jaar ASP. Hij sprak over “een mooie club”, met ervaren en gespecialiseerde leden, die op specifieke onderwerpen onderling samenwerken en actief zijn in bijvoorbeeld het becommentariëren van wetsontwerpen en andere relevante documenten. “Wie een scherp aan de wind varende organisatie wil opzetten”, aldus John Beer, “waar ervaren advocaten graag naartoe komen omdat ze weten dat het gesprek hoogwaardig is, moet dat doen zoals wij dat destijds hebben gedaan. Het heeft gewoon zijn vruchten afgeworpen.” Beer benadrukte dat voor advocaten de gedragsregels van de Nederlandse Orde van Advocaten, met name de eisen van partijdigheid en onafhankelijkheid, altijd vooropstaan. “Advocaten horen hun onafhankelijkheid niet door middel van polderiek overleg te beperken”, aldus John Beer, en: “De cliënt van morgen moet niet worden gebonden aan afspraken van gisteren.” Volgens Beer wordt dit door niet-advocaten niet altijd begrepen. “We hebben uitgelegd waarom het zo is, maar men vindt alleen maar dat advocaten drempels en moeilijkheden opwerpen om er zelf beter van te worden.” Hij formuleerde twee speerpunten voor de toekomst: de verbetering van de kwaliteit van de rechtshulp aan letselschadeslachtoffers, onder meer door bescherming van de titel letselschadespecialist, en de ondersteuning van jong talent, bijvoorbeeld door studenten tegen een zeer gematigd tarief toegang tot congressen in de branche te geven en jonge advocaten zich binnen organisaties als ASP te laten ontwikkelen. “De hele branche heeft belang bij verjonging!”, aldus John Beer.

Niet klacht- maar waardegericht

Psycholoog Merel van der Spoel en fysiotherapeut Jochem Bol, oprichters van Together in Motion (TiM), behandelden de vraag of het multidisciplinaire traject een ‘gamechanger’ voor letselschadeslachtoffers is. TiM werkt op basis van vijf pijlers, zo legden zij uit: 1) het gaat om een totaalaanpak, 2) de kwaliteit van leven staat voorop. 3) samenwerken is de sleutel tot succes, 4) de cirkel van invloed wordt optimaal benut en 5) veranderen kán. Bij deze laatste pijler is het begrip bioplasticiteit van betekenis. Jochem Bol: “De problemen van onze cliënten zijn in feite door bioplasticiteit ontstaan, door de vormbaarheid van het lichaam, maar daar zit ook de oplossing. Een onderdeel van bioplasticiteit is neuroplasticiteit: een proces van constante aanpassingen in de hersenen. Dat geeft ons het vermogen om te leren en te veranderen.” De behandeling door TiM begint met het normaliseren van de klachten en van de eventuele bewegingsangst. In de therapie lopen het fysieke en het mentale deel van de behandeling altijd naast elkaar. Wanneer de cliënt de behandeling begrijpt en er vertrouwen in heeft, worden ook sociale aspecten in de behandeling betrokken, dus de invloeden van buitenaf. Uiteindelijk richt de behandeling zich op waardecreatie en zingeving voor de cliënt. Dat het interdisciplinair werken een ‘gamechanger’ is, benadrukten Merel van der Spoel en Jochem Bol aan de hand van drie stellingen: het geheel is meer dan de som der delen, de mens is bioplastisch en kan dus veranderen, en de behandeling moet niet klachtgericht, maar waardegericht zijn. Het gaat immers om de kwaliteit van leven.

“Zaken doen we samen”

Nicole Bastiaans, advocaat bij SAP Letselschadeadvocaten, mediator en voorzitter van LSA - ze is bovendien moeder van vier kinderen en woont op een woonboot in Utrecht - werd door dagvoorzitter Ronnie Overgoor geïnterviewd over de verhoudingen tussen de professionele partijen in de letselschadebranche. “Het kan beter, maar ik vind het op dit moment best goed gaan”, zei ze. “Ik geef een dikke voldoende: 7 à 7,5.” Toen zij in 1998 als letselschadeadvocaat ging werken, nadat ze twee jaar algemene praktijk had gedaan, was het toernooimodel nog de gewoonte. Pas na de introductie van onder meer Harvard-onderhandelingen, de GBL en mediation kwam het harmoniemodel in zicht. Nicole Bastiaans staat helemaal achter het harmoniemodel, wat wellicht van een mediator mag worden verwacht. In het interview met haar benadrukte zij hoe belangrijk het is partijen door middel van mediation bij elkaar te brengen, ook met het oog op toekomstige zaken van dezelfde partijen, en pleitte zij daarnaast voor tussentijdse mediation. “Soms is het goed als in het begin al een dispuut ontstaat, te besluiten dat aan een mediator voor te leggen. Ik heb nu twee mediations die gewoon doorlopen. Partijen komen telkens terug aan tafel, omdat ze mijn hulp kunnen gebruiken om volgende stappen te zetten.” Gevraagd naar haar wensen voor de toekomst van de letselschadebranche gaf Nicole Bastiaans drie sleutelwoorden: vertrouwen, kwetsbaarheid en communicatie. “Door vertrouwen in elkaar te hebben, door ons kwetsbaar op te stellen en door goed te communiceren kunnen we samen veel bereiken. Zaken doen we samen. Natuurlijk zal er een keer een procedure moeten worden gevoerd, maar de rechtsgang is voor ieder slachtoffer erg belastend. Zoek elkaar op en maak contact, dat is mijn ideale letselschadewereld.”

 

Recente ontwikkelingen

Derk-Jan van der Kolk, advocaat bij Van Traa Advocaten, gaf aan het begin van zijn inleiding te kennen geen voorstander te zijn van een afzonderlijke vereniging ASP naast LSA. “In de personenschadebusiness moeten wij een sterke advocatenvereniging hebben”, zei hij. “Wij moeten weg van het klantdenken, terug naar het advocaatdenken. We moeten meer wederzijds begrip voor ons werk hebben.” Aansluitend gaf Van der Kolk een encyclopedisch overzicht van ontwikkelingen in de letselschadebranche, in drie clusters: Polderen, Proces en vergoedingen en Opvallend in jurisprudentie. In de cluster Polderen keek hij terug op recente verbeteringen in het onderhandelingsklimaat, dankzij de herziene GOMA, de Leidraad afwikkeling beroepsziektezaken en de Denktank vereenvoudigde schadeafwikkeling, een initiatief van onder meer het Verbond van Verzekeraars. Ook de afwikkeling zonder belangenbehartiger, 1 medisch adviseur en De Letselschade Raad - “polderclub bij uitstek” volgens Van der Kolk - schaarde hij onder de noemer Polderen. In de tweede cluster, Proces en vergoedingen, besprak hij recente ontwikkelingen met betrekking tot de deelgeschilprocedure, de Kamer voor langlopende letselschadezaken, compensatieregelingen, normering, herstelgerichte dienstverlening, de rekenrente en het strafrecht. “De mogelijkheid om in het strafrecht een schadevergoeding toe te kennen, vind ik een goede gedachte, omdat slachtoffers die vanwege de opzetclausule van verzekeraars geen vergoeding kunnen krijgen, dan toch een loket hebben”, aldus Van der Kolk. In de cluster Opvallend in jurisprudentie besprak hij fraude en regulering en enkele fiscale ontwikkelingen. “Er zijn veel ontwikkelingen en er is veel ambitie in de letselschademarkt”, aldus Van der Kolk, die tot slot hoogleraar Burgerlijk Recht Willem van Boom citeerde: “Laaghangend fruit is zo ongeveer wel geplukt, maar uiteraard hangt het ervan af hoe hoog iemand kan reiken.”

 

Het verschil maken

Het slachtoffer centraal: het congres begon vanuit die gedachte met het verhaal van een slachtoffer en het inhoudelijke deel eindigde daar ook mee. Het was het verhaal van Marieke Poelmann. Zij verloor haar beide ouders bij de vliegramp op 12 mei 2010, toen een toestel van Afriqiyah Airways onderweg van Johannesburg naar Londen bij een tussenlanding in Tripoli neerstortte. Onder de 103 slachtoffers waren 71 Nederlanders. Marieke Poelmann schreef het boek ‘Alles om jullie heen is er nog’ over haar ervaringen na de ramp. Zij was 22 toen ze haar ouders verloor, studeerde mediawetenschappen in Amsterdam en woonde daar op kamers, maar ze kwam nog bijna elk weekend thuis. “In de weken erna voelde ik me tegelijkertijd een kind van 4 en een volwassene van 40 jaar”, zei ze, “maar in niets was ik de zorgeloze studente die ik daarvoor was geweest.” Ze vertelde dat ze ontzettend moest wennen aan het idee dat het leven van haar ouders naar een passende vergoeding moest worden vertaald. “Hoe reken je uit wat het waard is om even je moeder te bellen om te vragen hoe je stoofvlees bereidt? Wat is de prijs van een vader die je ’s avonds nog even naar het station brengt?” De belangen van Marieke en haar broers werden door Veeru Mewa behartigd. Ze zei: “Jullie hebben als verzekeraars en letselschadeadvocaten een bijzondere rol. Jullie hebben een mogelijkheid om voor slachtoffers, binnen de grenzen van het noodlot en de wet, het verschil te maken. Ik hoop dat jullie dat beseffen en onthouden.”

Ter lering meenemen

Het slotwoord was aan Edwin Bosch, advocaat bij Vogelaar Bosch Spijer Advocaten en voorzitter van ASP. Hij zei terug te zien op een geslaagd congres en van elke voordracht wel iets ter lering mee te nemen: de veerkracht van Morena Oostburg, de waarschuwingssignalen uit de voordracht van Iris Becx en Angelique Reitsma, de aandacht voor jongeren waartoe John Beer opriep, de bioplasticiteit waar de therapie van Merel van der Spoel en Jochem Bol op is gericht, de tussentijdse mediation waarvoor Nicole Bastiaans pleitte, níet de suggestie van Derk-Jan van der Kolk om ASP in LSA te laten opgaan en het ontzorgen van slachtoffers waarover Marieke Poelmann sprak. “Ik dank Morena en Marieke in het bijzonder”, zo zei Bosch, “omdat ze ons over een heel verdrietige periode in hun leven hebben verteld. We zijn met Morena begonnen en met Marieke geëindigd, want het slachtoffer centraal: voor ons draait het daar echt om!”

ASP, de vereniging
van advocaten voor slachtoffers van personenschade, bestaat vijfentwintig jaar. Dit werd onder meer gevierd met een congres op vrijdag
17 maart 2023 in Congrescentrum Antropia in Driebergen. Niet zozeer werd teruggekeken op wat in een kwarteeuw is veranderd, wel werd nagegaan hoe de vereniging zich de komende vijfentwintig jaar nog kan verbeteren. Beroepsdagvoorzitter Ronnie Overgoor leidde het congres in goede banen, interviewde enkele gasten en
gaf de aanwezigen gelegenheid tot discussie.

Actueel