Actueel
van aanpak voor letselschadebehandeling bij ondernemers
Letselschade bij ondernemers vormt om verschillende redenen een groot risico. Om te beginnen hebben veel ondernemers geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten en is dus eventueel inkomensverlies niet gedekt. De meeste ondernemers hebben ook geen andere voorziening getroffen. Voor startende ondernemers en ondernemers met een geringe financiële buffer komt de bodem van de portemonnee daardoor snel in zicht. Wanneer de kosten doorlopen, staat de onderneming in minder dan geen tijd onder water. Daarnaast worden ondernemers niet door een arbodienst begeleid en zijn ze dus op zichzelf en hun sociale netwerk aangewezen. Gedeeltelijke uitval is lang niet altijd mogelijk. Bovendien is het zeker in het geval van een eenmansbedrijf lastig een vervanger in te zetten, omdat die geen relatie met de klanten heeft. Klanten die noodgedwongen naar een ander bedrijf uitwijken, komen vaak niet terug. Als er al überhaupt een kans op een herstart of doorstart is, zal die niet gemakkelijk zijn.
Passiviteit kan fataal zijn
Bij ondernemersschade speelt de factor tijd een grote rol. De huidige aanpak bestaat vaak uit afwachten of het letsel herstelt en gebeurt dat niet, dan wordt nog eens medische informatie ingewonnen. Ondertussen worden voorschotten verstrekt, maar neemt de kans op continuïteit van de onderneming af. (Bijkomend probleem is, dat het lastig is tot een regeling te komen wanneer er een teveel aan voorschotten wordt betaald.) De klant ziet zijn bestaan langzaam afbrokkelen en voelt zich niet gehoord en niet begrepen. Snel handelen is het devies. Wordt te lang met begeleiding gewacht, dan is er een reëel risico van bedrijfsbeëindiging. Drie tot zes maanden passiviteit kan al fataal zijn. Ook is het belangrijk zo snel mogelijk vast te stellen hoe het bedrijf voor het ongeval in de markt stond. Naarmate meer tijd verstrijkt, wordt het lastiger daarvan een reëel beeld te krijgen.
Reden voor andere aanpak
Verzekeraars en belangenbehartigers hebben vaak een generieke aanpak voor de behandeling van letselschades bij ondernemers. De aanpak is juridisch, medisch en arbeidsdeskundig veelal dezelfde als wanneer het een werknemersschade betreft. Gespecialiseerde behandelaren van ondernemersschade zijn er niet veel. De dossiers worden in de reguliere werkstroom meegenomen en onder niet-gespecialiseerde behandelaren verdeeld. Deze hebben vaak geen goed inzicht in de problemen die hun klanten ervaren. Het gaat erom dat zij de risico’s voor de continuïteit van de onderneming goed kunnen beoordelen en in kaart kunnen brengen hoe het met het onderhanden werk zit, of er opdrachten moeten worden afgezegd et cetera.
Om de ondernemers die het betreft optimaal van dienst te kunnen zijn, is een uniforme manier van werken door ervaren schadebehandelaren met gespecialiseerde kennis noodzakelijk.
Plan van aanpak voor WAM-schades
Om de letselschade bij ondernemers beter te regelen, besloot een aantal senior behandelaren bij rechtsbijstand- en WA-verzekeraars en bedrijfskundigen een werkgroep te vormen en een plan van aanpak voor WAM-, AVB en SVI-schades op te stellen.1 Dit plan is in een aantal zaken toegepast en lijkt een duidelijke verbetering ten opzichte van de bestaande aanpak. De sleutel van deze verbetering is samenwerking. Uitgangspunten zijn verder: het klantbelang moet centraal staan, de eerste schade moet snel en zo nodig onverplicht worden betaald, er moet snel inzicht worden verkregen en aan de ondernemer moet hulp worden verleend. Hierna wordt dit plan van aanpak in grote lijnen toegelicht. Het gedetailleerde plan, met bijlagen, kan bij de leden van de werkgroep worden opgevraagd.
Snelheid en voorschotten
Voor een goede aanpak van schades van zelfstandige ondernemers is snelheid buitengewoon belangrijk. In het plan van aanpak is daarom vastgelegd dat de belangenbehartiger binnen twee weken nadat hij is ingeschakeld, de schade via e-mail bij de aansprakelijke verzekeraar meldt. Deze neemt op zijn beurt binnen twee weken telefonisch contact met de belangenbehartiger op om de schade te bespreken. Vervolgens wordt zo spoedig mogelijk (in ieder geval binnen drie maanden) een beeld verkregen van de ondernemer, de financiële situatie van het bedrijf, de pijnpunten rondom de continuïteit van het bedrijf en de inzetbaarheid van de ondernemer. Dit is duidelijk anders dan in de huidige praktijk, waarin er wel serieuze aandacht is voor de mens, zijn letsel en het herstel daarvan, maar minder voor de onderneming. De focus ligt in eerste instantie op polisdekking, aansprakelijkheid en het opvragen van medische en schadetechnische onderbouwing. De werkgroep sprak af dat er inderdaad sprake van polisdekking moet zijn, dat de WA-verzekeraar gelijk of in ieder geval binnen drie maanden een onderbouwd standpunt over de aansprakelijkheid inneemt (conform de Gedragscode Behandeling Letselschade) en dat de WA-verzekeraar ter overbrugging van de eerste drie maanden een voorschot verstrekt. De hoogte van het voorschot wordt bepaald aan de hand van het eigen verhaal van de ondernemer. Mocht de belangenbehartiger kunnen onderbouwen dat een aanvullend voorschot noodzakelijk is, dan houdt de WA-verzekeraar niet vast aan deze bedragen. In het plan van aanpak zijn verder gedetailleerde richtlijnen gegeven voor het verstrekken van eventuele extra voorschotten.
Dossiervorming
De belangenbehartiger stuurt de WA-verzekeraar zo snel mogelijk, bij voorkeur al bij de aansprakelijkstelling, aanvullende gegevens over de ondernemer en het bedrijf. Hiervoor heeft de werkgroep een lijst met voorbeeldvragen opgesteld, om erachter te komen hoe het bedrijf ervoor staat. Dit zijn vragen naar de financiële positie, de continuïteit of levensvatbaarheid van het bedrijf, de relaties met klanten, de grip van de ondernemer op de bedrijfsvoering, de samenwerking met eventuele compagnons en (ingehuurde) medewerkers, spanningen met betrekking tot het bedrijf of het ondernemerschap, de koers van het bedrijf en tot slot eventuele omstandigheden, anders dan het ongeval, die de inzet van de ondernemer beperken. De belangenbehartiger stuurt de WA-verzekeraar daarnaast zo snel mogelijk, ook weer bij voorkeur al bij de aansprakelijkstelling, de relevante financiële gegevens. Ook hiervoor heeft de werkgroep een vragenlijst ontwikkeld.
Samen werken aan continuering van het bedrijf en herstel van de ondernemer
Het is essentieel dat de belangenbehartiger en de schadebehandelaar goed met elkaar samenwerken, ieder vanuit de eigen rol. De werkgroep vindt dat regelmatige mondelinge afstemming nodig is, waarbij telkens afspraken worden gemaakt over de vervolgbehandeling, wie wat doet en wanneer partijen elkaar weer spreken (en zien). De ondernemer moet hierbij goed worden aangehaakt door zelf bij die gesprekken te zijn of hierover door de belangenbehartiger te worden ingelicht, zodat hij altijd weet wat hij kan verwachten.
De inzet van een bedrijfskundige
In een aantal gevallen is de inzet van een bedrijfskundige raadzaam, met name wanneer het onduidelijk is wanneer de ondernemer weer kan worden ingezet, de continuïteit van het bedrijf gevaar loopt, de feiten rondom de ondernemer en het bedrijf onduidelijk zijn, een faillissement dreigt of klanten weglopen. In het plan van aanpak is aangegeven welke informatie de bedrijfskundige dan moet zien te verkrijgen.
De rol van de belangenbehartiger
De belangenbehartiger ondersteunt de bedrijfskundige, vooral door jaarstukken en belastingaangiften te verzamelen. Daarnaast zorgt de belangenbehartiger, indien nodig, voor de medische onderbouwing of een medisch advies (1e inventarisatie). Bij voorkeur benoemen de belangenbehartiger en de WA-verzekeraar samen één medisch adviseur. Partijen kunnen ook besluiten een schaderegelaar in te zetten, bijvoorbeeld om afspraken te maken over een schadevergoeding die nodig is om het bedrijf te kunnen continueren. Partijen trekken ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid vanaf het moment van schademelding samen op, waarbij de WA-verzekeraar in de eerste drie maanden het advies van de belangenbehartiger volgt. Daarna overleggen de belangenbehartiger en de WA-verzekeraar over de vervolgaanpak naar aanleiding van het definitieve standpunt van de WA-verzekeraar, het rapport van de bedrijfskundige, het medisch advies en het verloop van het herstel.
Gespecialiseerde aanpak
De werkgroep vindt het in het belang van ondernemers met letselschade dat hun zaken niet door generieke schadebehandelaren worden behandeld. De behandeling van dergelijke zaken vraagt specifieke competenties en kennis. Ook is het belangrijk dat deze gespecialiseerde behandelaren veel vlieguren maken, zodat ze scherp blijven en hun kennis steeds vernieuwen. De werkgroep vindt dat minstens de helft van hun dossiers uit ondernemerszaken moet bestaan. Het is aan te bevelen deze gespecialiseerde behandelaren jaarlijks een aantal trainingen te laten volgen, met medewerkers van verschillende partijen bij elkaar, waarin sprake is van een mix van theorie en casuïstiek.
Advies aan belangenbehartigers en verzekeraars
De werkgroep meent dat het plan van aanpak tot een betere praktijk leidt. Met de gevolgde aanpak staan de ondernemers meer centraal, worden hun belangen beter behartigd en worden de schades sneller geregeld, doorgaans tot ieders tevredenheid. De voorgestelde werkwijze is bij verschillende letselbureaus, advocaten en verzekeraars getoetst. Zonder uitzondering waren de reacties positief. De werkgroep adviseert in geval van ondernemersschade altijd dit plan van aanpak te volgen en dit plan op te nemen in richtlijnen en samenwerkingsovereenkomsten. Tot slot zij nog opgemerkt, dat de traditionele manier om systemen, richtlijnen, procedures en structuren te veranderen, onvoldoende is gebleken om met succes een kentering te bewerkstellingen. De veranderaanpak zal vooral op leren en ontwikkelen moeten worden gebaseerd. Het is wetenschappelijk bewezen dat doen de beste leermeester is en daar is ervaring en dus regelmaat voor nodig.
De werkgroep, 28 april 2023
Dick Post, Univé Rechtshulp
Wilco Schuurman, Univé Rechtshulp
Eric Benjamins, ARAG Rechtsbijstand
Vincent den Bouw, ARAG Rechtshulp
Jacqueline Dijkstra, a.s.r.
Jeroen Noordhoek, a.s.r.
Dick Bukman, Athenos Adviesgroep
Pedro van Helden, Athenos Adviesgroep
Coen de Koning, Slot letselschade
Frans Overkleeft, Letselschadekantoor JBL&G
Sasa Rijpert, Flyct Letselschade
Martin van Westrhenen, Flyct Letselschade
Ellen Balter, Achmea
Henk Knijpstra, Achmea
Femmie Daamen, Allianz
Elk jaar weer lopen meer dan 16.000 ondernemers als gevolg van een ongeval lichamelijk letsel op.
Het schadebedrag dat met de afwikkeling van
deze letselschades gepaard gaat, is fors en zal
in de komende jaren alleen nog maar toenemen, gelet op de groei van het aantal zelfstandigen.
Een spontaan tot stand gekomen werkgroep stelde daarom een plan van aanpak op voor een betere letselschadebehandeling bij ondernemers.
Actueel
terug
Voetnoten
De oorspronkelijke werkgroep bestond uit medewerkers van Univé Rechtshulp, ARAG, Generali, Nationale Nederlanden, SRK, Achmea en Athenos. De rol van Generali is door a.s.r. overgenomen.
dicht
van aanpak voor letselschade-behandeling bij ondernemers
Actueel
terug
Letselschade bij ondernemers vormt om verschillende redenen een groot risico. Om te beginnen hebben veel ondernemers geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten en is dus eventueel inkomensverlies niet gedekt. De meeste ondernemers hebben ook geen andere voorziening getroffen. Voor startende ondernemers en ondernemers met een geringe financiële buffer komt de bodem van de portemonnee daardoor snel in zicht. Wanneer de kosten doorlopen, staat de onderneming in minder dan geen tijd onder water. Daarnaast worden ondernemers niet door een arbodienst begeleid en zijn ze dus op zichzelf en hun sociale netwerk aangewezen. Gedeeltelijke uitval is lang niet altijd mogelijk. Bovendien is het zeker in het geval van een eenmansbedrijf lastig een vervanger in te zetten, omdat die geen relatie met de klanten heeft. Klanten die noodgedwongen naar een ander bedrijf uitwijken, komen vaak niet terug. Als er al überhaupt een kans op een herstart of doorstart is, zal die niet gemakkelijk zijn.
Passiviteit kan fataal zijn
Bij ondernemersschade speelt de factor tijd een grote rol. De huidige aanpak bestaat vaak uit afwachten of het letsel herstelt en gebeurt dat niet, dan wordt nog eens medische informatie ingewonnen. Ondertussen worden voorschotten verstrekt, maar neemt de kans op continuïteit van de onderneming af. (Bijkomend probleem is, dat het lastig is tot een regeling te komen wanneer er een teveel aan voorschotten wordt betaald.) De klant ziet zijn bestaan langzaam afbrokkelen en voelt zich niet gehoord en niet begrepen. Snel handelen is het devies. Wordt te lang met begeleiding gewacht, dan is er een reëel risico van bedrijfsbeëindiging. Drie tot zes maanden passiviteit kan al fataal zijn. Ook is het belangrijk zo snel mogelijk vast te stellen hoe het bedrijf voor het ongeval in de markt stond. Naarmate meer tijd verstrijkt, wordt het lastiger daarvan een reëel beeld te krijgen.
Reden voor andere aanpak
Verzekeraars en belangenbehartigers hebben vaak een generieke aanpak voor de behandeling van letselschades bij ondernemers. De aanpak is juridisch, medisch en arbeidsdeskundig veelal dezelfde als wanneer het een werknemersschade betreft. Gespecialiseerde behandelaren van ondernemersschade zijn er niet veel. De dossiers worden in de reguliere werkstroom meegenomen en onder niet-gespecialiseerde behandelaren verdeeld. Deze hebben vaak geen goed inzicht in de problemen die hun klanten ervaren. Het gaat erom dat zij de risico’s voor de continuïteit van de onderneming goed kunnen beoordelen en in kaart kunnen brengen hoe het met het onderhanden werk zit, of er opdrachten moeten worden afgezegd et cetera.
Om de ondernemers die het betreft optimaal van dienst te kunnen zijn, is een uniforme manier van werken door ervaren schadebehandelaren met gespecialiseerde kennis noodzakelijk.
Plan van aanpak voor WAM-schades
Om de letselschade bij ondernemers beter te regelen, besloot een aantal senior behandelaren bij rechtsbijstand- en WA-verzekeraars en bedrijfskundigen een werkgroep te vormen en een plan van aanpak voor WAM-, AVB en SVI-schades op te stellen.1 Dit plan is in een aantal zaken toegepast en lijkt een duidelijke verbetering ten opzichte van de bestaande aanpak. De sleutel van deze verbetering is samenwerking. Uitgangspunten zijn verder: het klantbelang moet centraal staan, de eerste schade moet snel en zo nodig onverplicht worden betaald, er moet snel inzicht worden verkregen en aan de ondernemer moet hulp worden verleend. Hierna wordt dit plan van aanpak in grote lijnen toegelicht. Het gedetailleerde plan, met bijlagen, kan bij de leden van de werkgroep worden opgevraagd.
Snelheid en voorschotten
Voor een goede aanpak van schades van zelfstandige ondernemers is snelheid buitengewoon belangrijk. In het plan van aanpak is daarom vastgelegd dat de belangenbehartiger binnen twee weken nadat hij is ingeschakeld, de schade via e-mail bij de aansprakelijke verzekeraar meldt. Deze neemt op zijn beurt binnen twee weken telefonisch contact met de belangenbehartiger op om de schade te bespreken. Vervolgens wordt zo spoedig mogelijk (in ieder geval binnen drie maanden) een beeld verkregen van de ondernemer, de financiële situatie van het bedrijf, de pijnpunten rondom de continuïteit van het bedrijf en de inzetbaarheid van de ondernemer. Dit is duidelijk anders dan in de huidige praktijk, waarin er wel serieuze aandacht is voor de mens, zijn letsel en het herstel daarvan, maar minder voor de onderneming. De focus ligt in eerste instantie op polisdekking, aansprakelijkheid en het opvragen van medische en schadetechnische onderbouwing. De werkgroep sprak af dat er inderdaad sprake van polisdekking moet zijn, dat de WA-verzekeraar gelijk of in ieder geval binnen drie maanden een onderbouwd standpunt over de aansprakelijkheid inneemt (conform de Gedragscode Behandeling Letselschade) en dat de WA-verzekeraar ter overbrugging van de eerste drie maanden een voorschot verstrekt. De hoogte van het voorschot wordt bepaald aan de hand van het eigen verhaal van de ondernemer. Mocht de belangenbehartiger kunnen onderbouwen dat een aanvullend voorschot noodzakelijk is, dan houdt de WA-verzekeraar niet vast aan deze bedragen. In het plan van aanpak zijn verder gedetailleerde richtlijnen gegeven voor het verstrekken van eventuele extra voorschotten.
Dossiervorming
De belangenbehartiger stuurt de WA-verzekeraar zo snel mogelijk, bij voorkeur al bij de aansprakelijkstelling, aanvullende gegevens over de ondernemer en het bedrijf. Hiervoor heeft de werkgroep een lijst met voorbeeldvragen opgesteld, om erachter te komen hoe het bedrijf ervoor staat. Dit zijn vragen naar de financiële positie, de continuïteit of levensvatbaarheid van het bedrijf, de relaties met klanten, de grip van de ondernemer op de bedrijfsvoering, de samenwerking met eventuele compagnons en (ingehuurde) medewerkers, spanningen met betrekking tot het bedrijf of het ondernemerschap, de koers van het bedrijf en tot slot eventuele omstandigheden, anders dan het ongeval, die de inzet van de ondernemer beperken. De belangenbehartiger stuurt de WA-verzekeraar daarnaast zo snel mogelijk, ook weer bij voorkeur al bij de aansprakelijkstelling, de relevante financiële gegevens. Ook hiervoor heeft de werkgroep een vragenlijst ontwikkeld.
Samen werken aan continuering van het bedrijf en herstel van de ondernemer
Het is essentieel dat de belangenbehartiger en de schadebehandelaar goed met elkaar samenwerken, ieder vanuit de eigen rol. De werkgroep vindt dat regelmatige mondelinge afstemming nodig is, waarbij telkens afspraken worden gemaakt over de vervolgbehandeling, wie wat doet en wanneer partijen elkaar weer spreken (en zien). De ondernemer moet hierbij goed worden aangehaakt door zelf bij die gesprekken te zijn of hierover door de belangenbehartiger te worden ingelicht, zodat hij altijd weet wat hij kan verwachten.
De inzet van een bedrijfskundige
In een aantal gevallen is de inzet van een bedrijfskundige raadzaam, met name wanneer het onduidelijk is wanneer de ondernemer weer kan worden ingezet, de continuïteit van het bedrijf gevaar loopt, de feiten rondom de ondernemer en het bedrijf onduidelijk zijn, een faillissement dreigt of klanten weglopen. In het plan van aanpak is aangegeven welke informatie de bedrijfskundige dan moet zien te verkrijgen.
De rol van de belangenbehartiger
De belangenbehartiger ondersteunt de bedrijfskundige, vooral door jaarstukken en belastingaangiften te verzamelen. Daarnaast zorgt de belangenbehartiger, indien nodig, voor de medische onderbouwing of een medisch advies (1e inventarisatie). Bij voorkeur benoemen de belangenbehartiger en de WA-verzekeraar samen één medisch adviseur. Partijen kunnen ook besluiten een schaderegelaar in te zetten, bijvoorbeeld om afspraken te maken over een schadevergoeding die nodig is om het bedrijf te kunnen continueren. Partijen trekken ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid vanaf het moment van schademelding samen op, waarbij de WA-verzekeraar in de eerste drie maanden het advies van de belangenbehartiger volgt. Daarna overleggen de belangenbehartiger en de WA-verzekeraar over de vervolgaanpak naar aanleiding van het definitieve standpunt van de WA-verzekeraar, het rapport van de bedrijfskundige, het medisch advies en het verloop van het herstel.
Gespecialiseerde aanpak
De werkgroep vindt het in het belang van ondernemers met letselschade dat hun zaken niet door generieke schadebehandelaren worden behandeld. De behandeling van dergelijke zaken vraagt specifieke competenties en kennis. Ook is het belangrijk dat deze gespecialiseerde behandelaren veel vlieguren maken, zodat ze scherp blijven en hun kennis steeds vernieuwen. De werkgroep vindt dat minstens de helft van hun dossiers uit ondernemerszaken moet bestaan. Het is aan te bevelen deze gespecialiseerde behandelaren jaarlijks een aantal trainingen te laten volgen, met medewerkers van verschillende partijen bij elkaar, waarin sprake is van een mix van theorie en casuïstiek.
Advies aan belangenbehartigers en verzekeraars
De werkgroep meent dat het plan van aanpak tot een betere praktijk leidt. Met de gevolgde aanpak staan de ondernemers meer centraal, worden hun belangen beter behartigd en worden de schades sneller geregeld, doorgaans tot ieders tevredenheid. De voorgestelde werkwijze is bij verschillende letselbureaus, advocaten en verzekeraars getoetst. Zonder uitzondering waren de reacties positief. De werkgroep adviseert in geval van ondernemersschade altijd dit plan van aanpak te volgen en dit plan op te nemen in richtlijnen en samenwerkingsovereenkomsten. Tot slot zij nog opgemerkt, dat de traditionele manier om systemen, richtlijnen, procedures en structuren te veranderen, onvoldoende is gebleken om met succes een kentering te bewerkstellingen. De veranderaanpak zal vooral op leren en ontwikkelen moeten worden gebaseerd. Het is wetenschappelijk bewezen dat doen de beste leermeester is en daar is ervaring en dus regelmaat voor nodig.
De werkgroep, 28 april 2023
Dick Post, Univé Rechtshulp
Wilco Schuurman, Univé Rechtshulp
Eric Benjamins, ARAG Rechtsbijstand
Vincent den Bouw, ARAG Rechtshulp
Jacqueline Dijkstra, a.s.r.
Jeroen Noordhoek, a.s.r.
Dick Bukman, Athenos Adviesgroep
Pedro van Helden, Athenos Adviesgroep
Coen de Koning, Slot letselschade
Frans Overkleeft, Letselschadekantoor JBL&G
Sasa Rijpert, Flyct Letselschade
Martin van Westrhenen, Flyct Letselschade
Ellen Balter, Achmea
Henk Knijpstra, Achmea
Femmie Daamen, Allianz
Elk jaar weer lopen meer dan 16.000 ondernemers als
gevolg van een ongeval lichamelijk letsel op.
Het schadebedrag dat met de afwikkeling van
deze letselschades gepaard gaat, is fors
en zal in de komende jaren alleen nog maar toenemen, gelet op
de groei van het aantal zelfstandigen. Een spontaan tot stand gekomen werkgroep stelde daarom een plan van aanpak op voor een betere letselschade-behandeling bij ondernemers.
Actueel
Voetnoten
De oorspronkelijke werkgroep bestond uit medewerkers van Univé Rechtshulp, ARAG, Generali, Nationale Nederlanden, SRK, Achmea en Athenos. De rol van Generali is door a.s.r. overgenomen.
dicht