Langlopende schades de wereld uit: dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Iedereen buiten de personenschadebranche wijst naar de verzekeraar, de personenschade-expert, de belangenbehartiger en de advocaat. Deze stakeholders binnen de personenschadebranche zouden de (snelle) afwikkeling volledig in eigen hand hebben, maar is dat wel zo?
Hier zijn grote vraagtekens bij te zetten en die worden in deze bijdrage benoemd en toegelicht. Voorts zal ik ook aangegeven waarop wij binnen onze branche wel invloed kunnen uitoefenen. Ten slotte zal ik de noodzaak van overleg met de overheid toegelichten.
Voordat hieraan wordt toegekomen, wordt eerst een korte achtergrondschets gegeven.
Achtergrondschets
Het begon allemaal met Kamervragen naar aanleiding van de aandacht die in diverse media aan letselschades werd gegeven. Deze media-aandacht is van alle tijden. Letsel heeft op iemand die bij een ongeval betrokken is een enorme impact. Dat wordt door alle stakeholders erkend. Er is een aantal aspecten dat sowieso zorgdraagt voor het langer lopen van letselschadedossiers. Deze aspecten horen bij het proces en zijn vaak ook in het belang van het slachtoffer. Ter adstructie een paar voorbeelden.
Het letsel dient geconsolideerd te zijn. Dit kan een situatie zijn waarin de klachten en beperkingen zijn verdwenen, maar ook een situatie met restklachten die invloed hebben op het algemeen dagelijks leven van een slachtoffer of op de voor het ongeval uitgevoerde beroepsmatige werkzaamheden.1
Wij dienen te wachten totdat mensen de keuring hebben gehad in kader van de WIA. Eerst op dat moment kunnen wij de financiële schade vaststellen gerelateerd aan de eventuele arbeidsongeschiktheid. Volgens de wettelijke regels is de wachttijd in ieder geval 24 maanden.2
Soms kunnen dossiers, vanwege (grote) toekomstrisico’s voor slachtoffers niet afgewikkeld worden. Dit verlengt de looptijd van dossiers.
Waar heeft de personenschadebranche wel invloed op?
Er zijn uiteraard ook veel zaken waarop wij wel invloed hebben. Denk aan de communicatie, pro-activiteit, juiste toepassing van wet- en regelgeving, het managen van de verwachtingen etcetera. Een van de zaken die vaker tot langlopende dossiers leidt, is de communicatie in combinatie met het managen van de verwachtingen. HOT (Honest, Open, Transparant) communicatie gericht op de inhoud en nooit op de relatie. Binnen de personenschadebranche wordt hierin veel geïnvesteerd door middel van opleiding en trainingen3. Desondanks blijft er op dit gebied nog veel te winnen. Gaat het toch mis? Dan kan het slachtoffer diverse wegen bewandelen om dit aan te kaarten en hier aandacht voor te vragen. Zo kunnen klachten over een NIVRE-re4 worden ingediend en kenthet NIVRE een eigen klachtenloket en een tuchtrecht: NIVRE Tuchtrecht – NIVRE Kwaliteit in de schade-expertise. Klachten over verzekeraars kunnen, nadat een interne klachtenprocedure bij de verzekeraar is doorlopen ingediend worden bij het Kifid5: Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Kifid. Mocht men er niet gezamenlijk uitkomen, dan zijn er diverse vormen van alternatieve geschilbeslechting.6 En altijd kan de gang naar de civiele rechter worden gemaakt. Dit kan via een kort geding procedure, deelgeschil procedure of een bodemprocedure.7
Vanuit De LetselschadeRaad8 is een Kamer langlopende letselzaken ingesteld. Aan deze Kamer kunnen langlopende zaken voor een bindende uitspraak worden voorgelegd.9
De overheid en Tweede Kamerleden
Zonder in detail te willen treden, merk ik op dat er kritisch naar het letselschadeproces wordt gekeken. In de afgelopen jaren zijn moties ingediend over onder andere verplicht tuchtrecht en de lange looptijd van de dossiers.10 Allemaal goede initiatieven, maar kijkt de overheid ook naar haar eigen invloed op de looptijd van letseldossiers? Dat is een interessante discussie. Kan de overheid ons, als branche, ook helpen door haar invloed te gebruiken om de looptijd te beperken?
Los hiervan voel ik de behoefte om de belemmeringen, die wij vanuit wet- en regelgeving, procedures binnen de overheid enz. in toenemende mate ervaren (en de looptijd enorm verlengen) te vermelden en toe te lichten. Een verhaal kent immers altijd verschillende kanten.
Hoe kunnen wij dit bespreekbaar maken en samen met de verantwoordelijke stakeholders oplossen? Het zou mooi zijn als de overheid de toegeworpen handschoen oppakt en met ons in overleg wil over verbeteringen.
De huidige situatie van (te) lange doorlooptijden, die cumulatief verergert, wordt voor een groot deel beïnvloed door regels vanuit de overheid waar wij als professionals geen invloed op hebben. Een boude uitspraak zult u misschien zeggen, maar ik zal dit met voorbeelden toelichten.
De overheid
Dan kom ik nu bij de invloed van de overheid op ons proces. Waar zitten de belangrijke knelpunten? Welke effecten heeft dit op de looptijd? Deze aspecten zullen hieronder per onderdeel worden toegelicht.
WIA-wachttijd
De reguliere loondoorbetalingsverplichting van een werkgever is 24 maanden. Vervolgens zou een werknemer door het UWV gekeurd moeten worden. Waarom is het voor het letselschadeproces zo belangrijk dat daadwerkelijk na twee jaar duidelijkheid ontstaat? Daar is een aantal redenen voor.
Wordt er een IVA toegekend, dan weet het slachtoffer waar hij/zij financieel aan toe is en kunnen partijen in principe tot (al dan niet) definitieve afwikkeling overgaan;
Wordt er een (tijdelijke) WGA uitkering toegekend, dan dienen er periodiek herkeuringen plaats te vinden.
De wachttermijn bij het UWV is echter in de werkelijkheid anders dan in theorie. Op de website van de rijksoverheid staat het volgende bericht van 26 augustus 2022:
“De wachtlijsten bij UWV voor sociaal-medische beoordelingen lopen hard op. Mensen die mogelijk arbeidsongeschikt zijn en wachten op een beoordeling, zitten hierdoor onaanvaardbaar lang in onzekerheid over hun inkomen. Ook zijn er zorgen over hardheden in het WIA-stelsel. Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid neemt daarom dit najaar een aantal maatregelen die de wachtlijsten aanzienlijk moeten bekorten en die hardvochtigheden tegengaan. En onderzoekt ze welke maatregelen verder nog nodig zijn voor de middellange termijn. Tegelijkertijd stelt ze een commissie aan die adviseert over een toekomstbestendig stelsel. De ministerraad heeft ingestemd met deze brief aan de Tweede Kamer.”11
Mensen zitten onaanvaardbaar lang in onzekerheid over hun inkomen, meldt het bericht. 20 april 2023 verscheen er nog een persbericht waaruit naar voren komt dat het UWV de achterstand bij het uitvoeren van de sociaal-medische beoordelingen niet heeft ingelopen. Het aantal mensen dat op een beoordeling wacht is sinds eind 2021 fors opgelopen. Het aantal nam toe van ongeveer 12.000 tot ruim 17.000. Een toename van 41,7%.12
Zolang er over het inkomen geen zekerheid bestaat kunnen letselschadeprofessionals een dossier niet afronden. Als er een (tijdelijke) WGA-uitkering wordt toegewezen, wachten wij op herkeuringen. Het komt met grote regelmaat voor dat herkeuringen niet jaarlijks worden gedaan. In veel dossiers krijgt het slachtoffer in het geheel geen oproep voor een herkeuring en blijven partijen in onzekerheid. Termijnen van meer dan vijf jaar na de initiële keuring zijn geen uitzondering.
Welke consequenties heeft dit voor de duur van het letselschaderegelingsproces?
Bij (grote) financiële onzekerheid kunnen letselschadedossiers niet worden afgewikkeld. Als de wachttijden bij het UWV blijven oplopen, lopen de doorlooptijden in letseldossiers met gelijke tred mee. Dit is een uiterst onwenselijke situatie met grote onzekerheid tot gevolg. Juist nu wij zien dat slachtoffers vaak graag een punt achter het dossier willen zetten, kan dit extra traumatiserend werken. Het zorgt er ook voor dat letselschadeprofessionals veel vaker uitleg moeten geven en nog beter de verwachtingen moeten managen.
Vermogenstoets van de WLZ
Op 15 februari 2019 is er een gezamenlijke brief vanuit Slachtofferhulp Nederland, de Vereniging Letselschade Advocaten en het Verbond van Verzekeraars een brief aan de Vaste commissies voor Financiën en Justitie & Veiligheid gestuurd. In deze brief is nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de diverse vermogenstoetsen en vermogensbelastingen. Het verzoek luidde om letselschade uitkeringen hiervan vrij te stellen. Helaas is hier geen gevolg aan gegeven.
De vermogenstoets van de WLZ kent twee toetsen:
Ad 1.
Op deze toets geldt vanaf 2020 een vrijstelling voor letselschadevergoedingen. Deze toets heeft dus geen iteratie-effect meer op de letselschadevergoeding.
Ad 2.
Het verzamelinkomen geldt echter nog steeds als vermogenstoets. Het verzamelinkomen is het totaal van het inkomen in box 1, box 2 en box 3. Aangezien de schadevergoeding in box 3 terechtkomt, is er nog wel degelijk sprake van een vermogenstoets voor de eigen bijdrage WLZ. Deze toets kan een sterke iteratie veroorzaken die de schade kan doen verdubbelen. Er is overigens sprake van een dubbele onzekerheid, nu voor de toekomst vanaf 2026 niet duidelijk is hoe box 3 belast zal worden.
Met name zaken waarin sprake is van de hoge vermogenstoets – bij alleenstaanden dus (veelal “kindschades”) – kunnen momenteel, vanwege de grote onzekerheid die deze toets met zich meebrengt, niet afgewikkeld worden.
Huurtoeslag en zorgtoeslag
Zowel de huurtoeslag als de zorgtoeslag kennen een vermogenstoets. De toets van de huurtoeslag speelt al bij een schadevergoeding van 33.748 euro. Is de schadevergoeding hoger, dan zal de huurtoeslag gedurende vele jaren wegvallen, wat de schade met circa 3.500 euro netto per jaar doet stijgen.
Vaak wordt de schade zelfs hoger dan 127.582 euro, waarna ook de zorgtoeslag van circa 1.300 euro netto per jaar wegvalt. In totaal stijgt door deze vermogenstoetsen de schade met 4.800 euro netto per jaar. Zeker bij lange looptijden – bijvoorbeeld 20 jaar stijging schade van 100.000 euro – hebben deze vermogenstoetsen een fors effect.
Wet werk en bijstand
Zodra de schadevergoeding wordt betaald valt de bijstandsuitkering weg. Valt de bijstandsuitkering volledig weg, dan stijgt de schade met bijna 15.000 euro netto per jaar. Een bijkomend probleem is dat alle gemeenten andere vermogenstoetsen hanteren, daardoor ontbreekt er een helder beeld van de regeling en moet per gemeente onderzoek worden gedaan.
Ook als er geen schade als gevolg van verlies van arbeidsvermogen wordt toegekend, vervalt de WWB-uitkering door de vermogenstoets. Bovendien itereert dit tot de pensioengerechtigde leeftijd.
Vermogensrendementsheffing
Lang was de regel duidelijk. Sinds een arrest van de Hoge Raad in 2022 is daar verandering in gekomen. Hierin is in algemene bewoordingen bepaald dat belasting moet worden betaald over het daadwerkelijk gerealiseerde rendement. Voor die tijd werd de belasting geheven over het fictieve rendement.
Bij de afwikkeling van letselschades heeft dit gevolgen. Zeker nu nog niet duidelijk is wat onder daadwerkelijk gerealiseerd rendement wordt beschouwd. Op de website van de belastingdienst staan nu de volgende percentages vermeld.13
De percentages over 2022 zijn geldig tot en met 2025. Daarna komt er nieuwe wetgeving. Nog onduidelijk is hoe deze eruit zal zien. Aangezien veel toekomstschades aanzienlijk langer duren dan 2026, heeft deze onduidelijkheid een grote impact op de mogelijkheid om snel schades af te wikkelen. Het is immers niet duidelijk hoe de wetgeving zal worden, zodat partijen zaken voor zich uit gaan schuiven.
Belemmerende factoren op hoofdlijnen
Zonder volledig te zijn, zie ik de volgende, belangrijkste belemmerende factoren om de looptijd in een letseldossier te verkorten als gevolg van zaken waar wij als personenschadebranche geen invloed op kunnen uitoefenen:
Toenemende wachttijden WIA-beoordelingen, hetgeen tot grote financiële onzekerheid leidt;
Vermogenstoetsen WLZ, huur- en zorgtoeslag en WWB. Hebben bovendien een iteratie-effect tot gevolg;
Vermogensrendementsheffing. Onduidelijkheid in wet- en regelgeving leidt tot financiële onzekerheid.
Ten slotte
Het woud van wetten, regels, en steeds wisselende toeslagen zorgt voor enorme vertraging in het Personenschadeproces. Dit hangt vooral samen met de financiële onzekerheid die deze wetten, regels en toeslagen met zich meebrengen.
Er is een beperkt aantal hardheidsclausules die voor een personenschade uitkering vrijstelling bieden. Dit maakt het geheel onnodig complex en zorgt er in sommige situaties voor dat een dossier eenvoudigweg niet kan worden afgewikkeld.
Onze volksvertegenwoordigers hechten veel waarde aan een sneller verlopend letselschaderegelingsproces, waarin voor het slachtoffer meer en eerder duidelijkheid wordt geschapen.
Mijn oproep aan de overheid is om daar waar mogelijk zelf ook duidelijkheid te creëren en regelingen bestendiger te maken. Met duidelijkheid en stabiliteit van regelgeving is het slachtoffer en de branche echt geholpen.