door Petra klein Gunnewiek en Lisan Homan

| advocaten bij Van Benthem en Keulen

Het voorlopig deskundigenbericht


Leren en inspireren

Het komt vaak voor dat er geen verweer wordt gevoerd tegen de expertise als zodanig, maar zijn partijen het niet eens over bijvoorbeeld de te benoemen deskundige. Zo kan er discussie bestaan over het specialisme van de deskundige, maar ook over de persoon van de deskundige.

Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling en de inrichting
van het gevraagde onderzoek heeft de rechter de nodige beoordelingsvrijheid.
Partijen mogen hun zienswijze geven,
maar uiteindelijk zal
de rechtbank, als er geen consensus is, de knoop moeten doorhakken.

Alleen als er sprake is
van een afwijzing van
het verzoek mag het bevoegde gerechtshof zich nog buigen over
het verzoek. Op deze hoofdregel is in de rechtspraak een uitzondering gemaakt
als sprake is van zogenoemde doorbrekingsgronden.

Een benadeelde moet immers eerst bewijs leveren van eerst de aansprakelijkheid (1)
en daarna de ongevalsgerelateerde klachten (2) en beperkingen (3) en vervolgens ook van de omvang van de schade (4). Loopt de benadeelde daarop vooruit, met andere woorden is het verzoek prematuur,
dan loopt hij het risico dat zijn verzoek wordt afgewezen.

De ruimte om af te wijzen is voor een rechter dus beperkt. Toch wordt
met regelmaat verweer gevoerd tegen een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht.
Dat hoeft niet altijd te zien op een van de genoemde concrete afwijzingsgronden.

Leren en inspireren

Voetnoten

  • Hoge Raad 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610, met verwijzing naar HR 13 september 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3345 en HR 12 september 2003, ECLI:NL:HR:2003:AJ9973. Zie ook de conclusie van AG Langemeijer van 10 januari 2020, ECLI:NL:PHR:42

  • Rechtbank Overijssel 16 december 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:4868.

  • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 augustus 2021, via www.letselschademagazine.nl/2021/RBZWB-270821 en Gerechtshof 's-Hertogenbosch 7 april 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1143.

  • Rechtbank Overijssel 5 januari 2021, via www.letselschademagazine.nl/2021/RBOVE-050121

  • Rechtbank Gelderland 1 juli 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:3384.

  • Rechtbank Noord-Holland 25 augustus 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:8032.

  • Gerechtshof Den Haag 15 juni 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2875. 

  • Rechtbank Den Haag 6 april 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:3340.

  • Nogmaals Gerechtshof Den Haag 15 juni 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2875. 

  • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 8 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1847.

  • Rechtbank Midden-Nederland 7 april 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:1340.

  • Rechtbank Gelderland 14 juni 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:2962.

  • Rechtbank Den Haag 28 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:15194.

  • Rechtbank Noord-Holland 24 december 2020,ECLI:NL:RBNHO:2020:11533.

  • Gerechtshof Den Haag 23 maart 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:900.

  • Rechtbank Den Haag 7 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10310

  • Rechtbank Oost-Brabant van 17 november 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5974

  • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 september 2020, ECLI:Nl:GHARL:2020:7796

  • Parlementaire Geschiedenis Bewijsrecht, MvA TK (1981), p. 632 en nadere MvA TK (1985) p. 363

  • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7468

  • Gerechtshof Amsterdam 1 december 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3315.

  • Rechtbank Noord-Holland 24 december 2020, ECLI:NL:RBNHO :2020:11533.

  • Gerechtshof Den Haag 7 juli 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1126

door Petra klein Gunnewiek
en Lisan Homan | advocaten
bij Van Benthem en Keulen

Het voorlopig deskundigenbericht


Leren en inspireren

Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling en de inrichting
van het gevraagde onderzoek heeft de rechter de nodige beoordelingsvrijheid.
Partijen mogen hun zienswijze geven,
maar uiteindelijk zal
de rechtbank, als er geen consensus is, de knoop moeten doorhakken.

Het komt vaak voor dat er geen verweer wordt gevoerd tegen de expertise als zodanig, maar zijn partijen het niet eens over bijvoorbeeld de te benoemen deskundige. Zo kan er discussie bestaan over het specialisme van de deskundige, maar ook over de persoon van de deskundige.

Alleen als er sprake is
van een afwijzing van
het verzoek mag het bevoegde gerechtshof zich nog buigen over
het verzoek. Op deze hoofdregel is in de rechtspraak een uitzondering gemaakt
als sprake is van zogenoemde doorbrekingsgronden.

Een benadeelde moet immers eerst bewijs leveren van eerst de aansprakelijkheid (1)
en daarna de ongevalsgerelateerde klachten (2) en beperkingen (3) en vervolgens ook van de omvang van de schade (4). Loopt de benadeelde daarop vooruit, met andere woorden is het verzoek prematuur,
dan loopt hij het risico dat zijn verzoek wordt afgewezen.

De ruimte om af te wijzen is voor een rechter dus beperkt. Toch wordt
met regelmaat verweer gevoerd tegen een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht.
Dat hoeft niet altijd te zien op een van de genoemde concrete afwijzingsgronden.

  • Hoge Raad 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610, met verwijzing naar HR 13 september 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3345 en HR 12 september 2003, ECLI:NL:HR:2003:AJ9973. Zie ook de conclusie van AG Langemeijer van 10 januari 2020, ECLI:NL:PHR:42

  • Rechtbank Overijssel 16 december 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:4868.

  • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 augustus 2021, via www.letselschademagazine.nl/2021/RBZWB-270821 en Gerechtshof 's-Hertogenbosch 7 april 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1143.

  • Rechtbank Overijssel 5 januari 2021, via www.letselschademagazine.nl/2021/RBOVE-050121

  • Rechtbank Gelderland 1 juli 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:3384.

  • Rechtbank Noord-Holland 25 augustus 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:8032.

  • Gerechtshof Den Haag 15 juni 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2875. 

  • Rechtbank Den Haag 6 april 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:3340.

  • Nogmaals Gerechtshof Den Haag 15 juni 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2875. 

  • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 8 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1847.

  • Rechtbank Midden-Nederland 7 april 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:1340.

  • Rechtbank Gelderland 14 juni 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:2962.

  • Rechtbank Den Haag 28 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:15194.

  • Rechtbank Noord-Holland 24 december 2020,ECLI:NL:RBNHO:2020:11533.

  • Gerechtshof Den Haag 23 maart 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:900.

  • Rechtbank Den Haag 7 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10310

  • Rechtbank Oost-Brabant van 17 november 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:5974

  • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 september 2020, ECLI:Nl:GHARL:2020:7796

  • Parlementaire Geschiedenis Bewijsrecht, MvA TK (1981), p. 632 en nadere MvA TK (1985) p. 363

  • Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 augustus 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7468

  • Gerechtshof Amsterdam 1 december 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3315.

  • Rechtbank Noord-Holland 24 december 2020, ECLI:NL:RBNHO :2020:11533.

  • Gerechtshof Den Haag 7 juli 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1126

Voetnoten