Interview met Geertruid van Wassenaer
Interview
en geef er een klap op”
“Verzand niet in eindeloze discussies, regel het pragmatisch en geef er een klap op.”
Geertruid van Wassenaer
“Mediation is het leukste wat er is. Zodra mensen aan tafel gaan zitten, elkaar in de ogen kijken en elkaar proberen uit te leggen wat er aan de hand is, ontstaat er een sfeer van welwillendheid en in die sfeer kunnen deuren worden geopend waarvan je dacht dat ze voor altijd gesloten waren.”
Geertruid van Wassenaer
“Na een ‘het spijt me’ zie je opluchting bij slachtoffers. Maar het spijt me zeggen is kennelijk een van de moeilijkste dingen. Of zoals Elton John zong: ‘Sorry seems to be hardest word’.”
Geertruid van Wassenaer
“Natuurlijk blijf je een wederpartij met een ander belang dan het belang van de verzekeraar, maar toch kun je samen een heel eind komen. In het begin werd er ontzettend veel geprocedeerd. Bij het minste of geringste zei je: dan maar naar de rechter! Maar sinds de komst van de deelgeschilprocedure en zeker met de komst van mediation is dat heel erg teruggelopen.”
Geertruid van Wassenaer
“Ik heb altijd geprobeerd anderen te verleiden de zaak samen te doen en op een aardige manier te benaderen. In die zin was ik misschien niet een echte advocaat, bedenk ik nu achteraf. Echte advocaten moeten partijdig zijn en dat kan tot verzanding in standpunten leiden. Ik denk dat samenwerken veel sneller tot oplossingen leidt. ”
Geertruid van Wassenaer
Geertruid van Wassenaer
| advocaat-partner en MfN-mediator
bij Van Wassenaer Wytema
Letselschadeadvocaten en Mediation
naam
| functie
In de familie van Geertruid van Wassenaer neemt het recht een bijzondere plaats in. Haar grootvader Gerard Wiarda was president van de Hoge Raad en daarna president van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Haar vader Otto van Wassenaer van Catwijck was hoogleraar Privaatrecht aan de VU. Het is te begrijpen dat tijdens de vele familiebijeenkomsten op de boerderij van grootvader Wiarda in ’t Woold, een buurtschap bij Winterswijk, discussies over het recht niet van de lucht waren. Zelfs de kinderen kregen juridische vraagstukken voorgelegd. “Bijvoorbeeld het stierkalfarrest herinner ik me nog heel goed”, vertelt Geertruid. “Een boer had een agressieve jonge stier en zijn buurman had het recht van overpad op het land waar de stier stond. De stier nam de buurman op de hoorns en bracht hem ernstig letsel toe. Wie moest daarvoor opdraaien? De boer hoefde niet te begrijpen dat de stier zo gevaarlijk kon zijn en de buurman had het recht daar te lopen. Aan ons werd dan gevraagd wat ons rechtsgevoel daarover zei en wat wij redelijk vonden.”
Mensen helpen
Na haar eindexamen twijfelde Geertruid of ze wel rechten moest gaan studeren. Iedereen in de familie deed dat immers al. Ze kon ook het vak van haar moeder kiezen. Geertruids moeder was kinder- en jeugdpsychotherapeut. Sowieso wilde Geertruid mensen helpen die leed hadden gekend. Ze oriënteerde zich daarom op beroepen als arbeidsdeskundige, psycholoog of prothesemaker. Uiteindelijk koos ze toch voor rechten, maar wel met de bedoeling in de letselschade te gaan werken. In 1986 studeerde ze af, in Leiden, en ging ze aan de slag als stagiaire. “Ik vond het werk meteen fantastisch”, vertelt ze. “Wel moest ik als stagiaire alle aspecten van het vak doen. Ik was curator, deed echtscheidingen, stelde omgangsregelingen voor ouders op, deed arbeidsrecht, alles. Eigenlijk was het niet te doen natuurlijk, zoveel rechtsgebieden. Toch was het werk wel overzichtelijk in die tijd. De regel was dat je ’s morgens je postboek met brieven en bijpassende dossiers kreeg en die brieven moest je dan die dag zien te beantwoorden. Dan lag het op het bord van de ander en kon je op antwoord wachten. Dat kon rustig vier weken duren. Er waren nog geen e-mails waarop je meteen na het versturen een antwoord krijgt. De doorlooptijden waren veel langer.”
Bloedgroepen
In 1986, toen zij afstudeerde, was er natuurlijk nog geen sprake van een letselschadebranche zoals we die nu kennen. Het arrest The London and Lancashire Insurance Company Ltd / F. Drenth, waarin werd bepaald dat de buitengerechtelijke kosten deel uitmaken van de schade als zodanig, zou pas het jaar erna worden gepubliceerd. Toch kon zij bij haar eerste werkgever, Van Benthem & Keulen in Utrecht, meteen de letselschadepraktijk oppakken. Daar werkte zij vooral in opdracht van verzekeraars. Vervolgens had ze bij Dirkzwager in Arnhem een gemengde praktijk, dus in opdracht van zowel slachtoffers als verzekeraars. Pas toen zij bij Beer advocaten in Amsterdam ging werken, koos zij ervoor uitsluitend slachtoffers bij te staan. Op haar eigen kantoor in Haarlem, samen met haar vennoot Evert Wytema, is ze de laatste jaren voornamelijk als mediator aan het werk. “En omdat je als mediator natuurlijk beide kanten van de zaak ziet, ben ik nu toch weer met beide bloedgroepen in contact”, aldus Geertruid van Wassenaer, die geen boodschap heeft aan de veronderstelde animositeit tussen verzekeraars en belangenbehartigers van slachtoffers. “Ik heb altijd geprobeerd anderen te verleiden de zaak samen te doen en op een aardige manier te benaderen. In die zin was ik misschien niet een echte advocaat, bedenk ik nu achteraf. Echte advocaten moeten partijdig zijn en dat kan tot verzanding in standpunten leiden. Ik denk dat samenwerken veel sneller tot oplossingen leidt. Een keer kwam een collega mijn kamer binnengelopen en zei heel trots: ‘Ik heb een heel pinnige brief geschreven en echt mijn pen in azijn gedoopt’. Ik vroeg haar toen wat zij daarmee dacht te bereiken, want ik ben ervan overtuigd dat je het conflict zo alleen maar in stand houdt.”
Minder procedures
Zij denkt niet dat ze in haar loopbaan veel vijanden heeft gemaakt. “Misschien ooit ééns en dan hoop ik dat diegene mij wil vergeven, want ik wens met niemand in onmin te leven.” Wel heeft ze aan haar werk veel goede relaties overgehouden. “Absoluut! Nadat je met iemand een zaak hebt geregeld en goed hebt afgewikkeld, ken je elkaars gebruiksaanwijzing en wasvoorschrift. Je weet hoe diegene werkt en wat diegene prettig vindt. Door elkaar te kennen, ontstaat vertrouwen. Zo kom je veel sneller tot een oplossing. Natuurlijk blijf je een wederpartij met een ander belang dan het belang van de verzekeraar, maar toch kun je samen een heel eind komen. Dat zie je ook aan de hoeveelheid procedures. In het begin werd er ontzettend veel geprocedeerd. Bij het minste of geringste zei je: dan maar naar de rechter! Maar sinds de komst van de deelgeschilprocedure en zeker met de komst van mediation is dat heel erg teruggelopen. Mensen zijn er meer van doordrongen dat je een zaak met de blik op herstel van het slachtoffer moet benaderen. En soms verlangt dat herstel andere maatregelen dan het best benauwende juridische kader strikt voorschrijft.”
Herstelgericht
Geertruid van Wassenaer vindt zo’n herstelgerichte aanpak belangrijk. Op haar kantoor Van Wassenaer Wytema werkt daarom een herstelcoach, die slachtoffers die het nodig hebben, heel snel in praktische zin kan bijstaan en ook EMDR-therapie kan aanbieden. Ze zegt: “Een slachtoffer kan bij ons meteen EMDR krijgen in plaats van eerst een jaar op een wachtlijst te moeten staan. Dat doet enorm veel goed. Ik heb het idee dat de zaken op ons kantoor sneller dan elders tot een oplossing komen. Daarom propageer ik dat iedereen herstelgericht moet denken, niet alleen de herstelgerichte dienstverlener die van buiten komt. Je moet er zelf bij stilstaan hoe je iemand echt kunt helpen. Denk niet in de hokjes van standaardrichtlijnen, maar kijk veel meer naar wat er speelt. Je kunt iemand wel een voorschot onder algemene titel van 10.000 euro geven, maar veel mensen durven dat dan niet uit te geven. Je kunt ook vaststellen dat iemand een hovenier nodig heeft die de heg komt snoeien en dan het bedrag ervoor vergoeden. Dan ook weet het slachtoffer waar hij aan toe is. Natuurlijk is het minder werk om een voorschot onder algemene titel te geven en verder niet na te denken of aan te geven hoe het bedrag kan worden besteed. Maar dan is het met de hartelijke groeten van de verzekeraar en is het de vraag of het slachtoffer dat snapt en daarmee echt geholpen is.”
Contact helpt
Ook herstelgerichte initiatieven als het met elkaar in contact brengen van slachtoffers en daders en het aanbieden van excuses vindt Geertruid zeer de moeite lonen. “Wanneer iemand in een mediation vertelt dat de dader is doorgereden en nooit meer iets van zich heeft laten horen, merk je hoe dat iemand na tien jaar nog kan emotioneren. Het is een vreselijke angel die pijn blijft doen. Zijn er wel adequaat excuses aangeboden en is het van het begin af goed gegaan, dan komen die mensen vaak niet in mediation terecht. Het is niet gratuit om ‘sorry’ te zeggen. Na een ‘het spijt me’ zie je opluchting bij slachtoffers. En gebeurt het soms dat ook het slachtoffer zegt: ‘Ik ben ook wel eens lelijk geweest, dat had ik niet moeten doen’. Maar het spijt me zeggen is kennelijk een van de moeilijkste dingen. Of zoals Elton John zong: ‘Sorry seems to be hardest word’.”
Mediation
Twee jaar geleden besloot Geertruid van Wassenaer geen nieuwe zaken meer aan te nemen en zich uitsluitend op mediation te richten. “Dat is het leukste wat er is”, zegt ze. “Zodra mensen aan tafel gaan zitten, elkaar in de ogen kijken en elkaar proberen uit te leggen wat er aan de hand is, ontstaat er een sfeer van welwillendheid en in die sfeer kunnen deuren worden geopend waarvan je dacht dat ze voor altijd gesloten waren. Dat is echt iets ongelooflijks, ik vind het elke keer weer een mirakel. Soms denk ik wel eens: waarom nemen mensen die bij verzekeraars beslissingen over schadevergoedingen nemen, niet de tijd om slachtoffers persoonlijk te ontmoeten? Ze sturen hun buitendienstmedewerkers op pad, die prachtige rapporten schrijven, maar die rapporten kunnen nooit precies weergeven hoe diegene is. Dat zie je pas als je diegene zelf ontmoet. Als iemand zelf uitlegt hoe het verhaal echt in elkaar zit, kan geen rapport dat evenaren. Gelukkig zijn er nu experimenten met overleg via Teams. Die ontmoeting, dat is gewoon de crux.”
Kamer LLZ
In 2025 stopt Geertruid van Wassenaer ook met haar werk voor de Kamer Langlopende Letselschadezaken van De Letselschade Raad. Zij vindt de Kamer LLZ een goed initiatief, “maar het is wel: van dik hout zaagt men planken”, zo zegt ze. “Het is eigenlijk altijd hetzelfde liedje. Het gaat bijna altijd over causaliteitsdiscussies bij niet-objectiveerbaar letsel. De meningen lopen dan verschrikkelijk uiteen en wij hakken de knoop door. Soms denk ik wel eens: kunnen jullie dat ook niet zelf? Stap over je eigen schaduw heen en zie dat zo’n ongeluk een knik in het leven heeft gegeven, maar dat het oplossen van de zaak perspectief voor verder herstel biedt. Doe daar wat mee! Ik zie over en weer heel veel wantrouwen. Het niet geloven dat iemand echt iets mankeert, het daarin niet willen meegaan. Uiteindelijk wordt elke casus na afloop geëvalueerd en partijen geven vrijwel altijd aan dat ze opgelucht zijn. Er is een dag aan hen besteed, er is goed naar hen geluisterd en met onze beslissing is de zaak nu ten einde.” De Kamer LLZ bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden, allen aangesteld door De Letselschade Raad. “We zijn het eigenlijk altijd helemaal eens met elkaar, daar zit geen marge tussen. Zo moeilijk is het allemaal niet. Wel is het jammer dat het nodig is. Verzand niet in eindeloze discussies, regel het pragmatisch en geef er een klap op.”
Geertruid heeft inmiddels haar deel van de vennootschap aan haar dochter Clara Tilanus overgedragen. Wel blijft ze dit jaar nog aan het kantoor verbonden en zal ze een paar mediations doen en redactielid van Verkeersrecht blijven. Ze ziet ernaar uit veel meer tijd voor alleen maar leuke dingen te hebben: boetseren (onlangs had zij haar eerste tentoonstelling van bronzen beelden), lezen, koken en niet in de laatste plaats: het huis in Frankrijk, met een aangebouwd gastenverblijf. Familie en vrienden zijn er welkom, bijvoorbeeld op doorreis naar het zuiden en terug. De omstandigheden kunnen nooit zoals in ’t Woold zijn, maar zullen die vast heel dicht benaderen.
Geertruid van Wassenaer, advocaat-partner en MfN-mediator bij Van Wassenaer Wytema Letselschadeadvocaten en Mediation in Haarlem, bereidt haar terugtreden uit de letselschadebranche voor. Bijna veertig jaar lang droeg zij haar aandeel bij aan de branche zoals die nu is – als advocaat, als mediator, als voorzitter van de LSA en als participant in tal van gremia. Een gesprek bij wijze van afscheid.
Interview
terug
Interview met Geertruid van Wassenaer
Interview
“Verzand niet in eindeloze discussies, regel het pragmatisch en geef er een klap op.”
Geertruid van Wassenaer
“Na een ‘het spijt me’ zie je opluchting bij slachtoffers. Maar het spijt me zeggen is kennelijk een van de moeilijkste dingen. Of zoals Elton John zong: ‘Sorry seems to be hardest word’.”
Geertruid van Wassenaer
“Natuurlijk blijf je een wederpartij met een ander belang dan het belang van de verzekeraar, maar toch kun je samen een heel eind komen. In het begin werd er ontzettend veel geprocedeerd. Bij het minste of geringste zei je: dan maar naar de rechter! Maar sinds de komst van de deelgeschilprocedure en zeker met de komst van mediation is dat heel erg teruggelopen.”
Geertruid van Wassenaer
“Mediation is het leukste wat er is. Zodra mensen aan tafel gaan zitten, elkaar in de ogen kijken en elkaar proberen uit te leggen wat er aan de hand is, ontstaat er een sfeer van welwillendheid en in die sfeer kunnen deuren worden geopend waarvan je dacht dat ze voor altijd gesloten waren.”
Geertruid van Wassenaer
Geertruid van Wassenaer
| advocaat-partner en MfN-
mediator bij Van Wassenaer Wytema
Letselschadeadvocaten en Mediation
terug
“Ik heb altijd geprobeerd anderen te verleiden de zaak samen te doen en op een aardige manier te benaderen. In die zin was ik misschien niet een echte advocaat, bedenk ik nu achteraf. Echte advocaten moeten partijdig zijn en dat kan tot verzanding in standpunten leiden. Ik denk dat samenwerken veel sneller tot oplossingen leidt. ”
Geertruid van Wassenaer
In de familie van Geertruid van Wassenaer neemt het recht een bijzondere plaats in. Haar grootvader Gerard Wiarda was president van de Hoge Raad en daarna president van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Haar vader Otto van Wassenaer van Catwijck was hoogleraar Privaatrecht aan de VU. Het is te begrijpen dat tijdens de vele familiebijeenkomsten op de boerderij van grootvader Wiarda in ’t Woold, een buurtschap bij Winterswijk, discussies over het recht niet van de lucht waren. Zelfs de kinderen kregen juridische vraagstukken voorgelegd. “Bijvoorbeeld het stierkalfarrest herinner ik me nog heel goed”, vertelt Geertruid. “Een boer had een agressieve jonge stier en zijn buurman had het recht van overpad op het land waar de stier stond. De stier nam de buurman op de hoorns en bracht hem ernstig letsel toe. Wie moest daarvoor opdraaien? De boer hoefde niet te begrijpen dat de stier zo gevaarlijk kon zijn en de buurman had het recht daar te lopen. Aan ons werd dan gevraagd wat ons rechtsgevoel daarover zei en wat wij redelijk vonden.”
Mensen helpen
Na haar eindexamen twijfelde Geertruid of ze wel rechten moest gaan studeren. Iedereen in de familie deed dat immers al. Ze kon ook het vak van haar moeder kiezen. Geertruids moeder was kinder- en jeugdpsychotherapeut. Sowieso wilde Geertruid mensen helpen die leed hadden gekend. Ze oriënteerde zich daarom op beroepen als arbeidsdeskundige, psycholoog of prothesemaker. Uiteindelijk koos ze toch voor rechten, maar wel met de bedoeling in de letselschade te gaan werken. In 1986 studeerde ze af, in Leiden, en ging ze aan de slag als stagiaire. “Ik vond het werk meteen fantastisch”, vertelt ze. “Wel moest ik als stagiaire alle aspecten van het vak doen. Ik was curator, deed echtscheidingen, stelde omgangsregelingen voor ouders op, deed arbeidsrecht, alles. Eigenlijk was het niet te doen natuurlijk, zoveel rechtsgebieden. Toch was het werk wel overzichtelijk in die tijd. De regel was dat je ’s morgens je postboek met brieven en bijpassende dossiers kreeg en die brieven moest je dan die dag zien te beantwoorden. Dan lag het op het bord van de ander en kon je op antwoord wachten. Dat kon rustig vier weken duren. Er waren nog geen e-mails waarop je meteen na het versturen een antwoord krijgt. De doorlooptijden waren veel langer.”
Bloedgroepen
In 1986, toen zij afstudeerde, was er natuurlijk nog geen sprake van een letselschadebranche zoals we die nu kennen. Het arrest The London and Lancashire Insurance Company Ltd / F. Drenth, waarin werd bepaald dat de buitengerechtelijke kosten deel uitmaken van de schade als zodanig, zou pas het jaar erna worden gepubliceerd. Toch kon zij bij haar eerste werkgever, Van Benthem & Keulen in Utrecht, meteen de letselschadepraktijk oppakken. Daar werkte zij vooral in opdracht van verzekeraars. Vervolgens had ze bij Dirkzwager in Arnhem een gemengde praktijk, dus in opdracht van zowel slachtoffers als verzekeraars. Pas toen zij bij Beer advocaten in Amsterdam ging werken, koos zij ervoor uitsluitend slachtoffers bij te staan. Op haar eigen kantoor in Haarlem, samen met haar vennoot Evert Wytema, is ze de laatste jaren voornamelijk als mediator aan het werk. “En omdat je als mediator natuurlijk beide kanten van de zaak ziet, ben ik nu toch weer met beide bloedgroepen in contact”, aldus Geertruid van Wassenaer, die geen boodschap heeft aan de veronderstelde animositeit tussen verzekeraars en belangenbehartigers van slachtoffers. “Ik heb altijd geprobeerd anderen te verleiden de zaak samen te doen en op een aardige manier te benaderen. In die zin was ik misschien niet een echte advocaat, bedenk ik nu achteraf. Echte advocaten moeten partijdig zijn en dat kan tot verzanding in standpunten leiden. Ik denk dat samenwerken veel sneller tot oplossingen leidt. Een keer kwam een collega mijn kamer binnengelopen en zei heel trots: ‘Ik heb een heel pinnige brief geschreven en echt mijn pen in azijn gedoopt’. Ik vroeg haar toen wat zij daarmee dacht te bereiken, want ik ben ervan overtuigd dat je het conflict zo alleen maar in stand houdt.”
Minder procedures
Zij denkt niet dat ze in haar loopbaan veel vijanden heeft gemaakt. “Misschien ooit ééns en dan hoop ik dat diegene mij wil vergeven, want ik wens met niemand in onmin te leven.” Wel heeft ze aan haar werk veel goede relaties overgehouden. “Absoluut! Nadat je met iemand een zaak hebt geregeld en goed hebt afgewikkeld, ken je elkaars gebruiksaanwijzing en wasvoorschrift. Je weet hoe diegene werkt en wat diegene prettig vindt. Door elkaar te kennen, ontstaat vertrouwen. Zo kom je veel sneller tot een oplossing. Natuurlijk blijf je een wederpartij met een ander belang dan het belang van de verzekeraar, maar toch kun je samen een heel eind komen. Dat zie je ook aan de hoeveelheid procedures. In het begin werd er ontzettend veel geprocedeerd. Bij het minste of geringste zei je: dan maar naar de rechter! Maar sinds de komst van de deelgeschilprocedure en zeker met de komst van mediation is dat heel erg teruggelopen. Mensen zijn er meer van doordrongen dat je een zaak met de blik op herstel van het slachtoffer moet benaderen. En soms verlangt dat herstel andere maatregelen dan het best benauwende juridische kader strikt voorschrijft.”
Herstelgericht
Geertruid van Wassenaer vindt zo’n herstelgerichte aanpak belangrijk. Op haar kantoor Van Wassenaer Wytema werkt daarom een herstelcoach, die slachtoffers die het nodig hebben, heel snel in praktische zin kan bijstaan en ook EMDR-therapie kan aanbieden. Ze zegt: “Een slachtoffer kan bij ons meteen EMDR krijgen in plaats van eerst een jaar op een wachtlijst te moeten staan. Dat doet enorm veel goed. Ik heb het idee dat de zaken op ons kantoor sneller dan elders tot een oplossing komen. Daarom propageer ik dat iedereen herstelgericht moet denken, niet alleen de herstelgerichte dienstverlener die van buiten komt. Je moet er zelf bij stilstaan hoe je iemand echt kunt helpen. Denk niet in de hokjes van standaardrichtlijnen, maar kijk veel meer naar wat er speelt. Je kunt iemand wel een voorschot onder algemene titel van 10.000 euro geven, maar veel mensen durven dat dan niet uit te geven. Je kunt ook vaststellen dat iemand een hovenier nodig heeft die de heg komt snoeien en dan het bedrag ervoor vergoeden. Dan ook weet het slachtoffer waar hij aan toe is. Natuurlijk is het minder werk om een voorschot onder algemene titel te geven en verder niet na te denken of aan te geven hoe het bedrag kan worden besteed. Maar dan is het met de hartelijke groeten van de verzekeraar en is het de vraag of het slachtoffer dat snapt en daarmee echt geholpen is.”
Contact helpt
Ook herstelgerichte initiatieven als het met elkaar in contact brengen van slachtoffers en daders en het aanbieden van excuses vindt Geertruid zeer de moeite lonen. “Wanneer iemand in een mediation vertelt dat de dader is doorgereden en nooit meer iets van zich heeft laten horen, merk je hoe dat iemand na tien jaar nog kan emotioneren. Het is een vreselijke angel die pijn blijft doen. Zijn er wel adequaat excuses aangeboden en is het van het begin af goed gegaan, dan komen die mensen vaak niet in mediation terecht. Het is niet gratuit om ‘sorry’ te zeggen. Na een ‘het spijt me’ zie je opluchting bij slachtoffers. En gebeurt het soms dat ook het slachtoffer zegt: ‘Ik ben ook wel eens lelijk geweest, dat had ik niet moeten doen’. Maar het spijt me zeggen is kennelijk een van de moeilijkste dingen. Of zoals Elton John zong: ‘Sorry seems to be hardest word’.”
Mediation
Twee jaar geleden besloot Geertruid van Wassenaer geen nieuwe zaken meer aan te nemen en zich uitsluitend op mediation te richten. “Dat is het leukste wat er is”, zegt ze. “Zodra mensen aan tafel gaan zitten, elkaar in de ogen kijken en elkaar proberen uit te leggen wat er aan de hand is, ontstaat er een sfeer van welwillendheid en in die sfeer kunnen deuren worden geopend waarvan je dacht dat ze voor altijd gesloten waren. Dat is echt iets ongelooflijks, ik vind het elke keer weer een mirakel. Soms denk ik wel eens: waarom nemen mensen die bij verzekeraars beslissingen over schadevergoedingen nemen, niet de tijd om slachtoffers persoonlijk te ontmoeten? Ze sturen hun buitendienstmedewerkers op pad, die prachtige rapporten schrijven, maar die rapporten kunnen nooit precies weergeven hoe diegene is. Dat zie je pas als je diegene zelf ontmoet. Als iemand zelf uitlegt hoe het verhaal echt in elkaar zit, kan geen rapport dat evenaren. Gelukkig zijn er nu experimenten met overleg via Teams. Die ontmoeting, dat is gewoon de crux.”
Kamer LLZ
In 2025 stopt Geertruid van Wassenaer ook met haar werk voor de Kamer Langlopende Letselschadezaken van De Letselschade Raad. Zij vindt de Kamer LLZ een goed initiatief, “maar het is wel: van dik hout zaagt men planken”, zo zegt ze. “Het is eigenlijk altijd hetzelfde liedje. Het gaat bijna altijd over causaliteitsdiscussies bij niet-objectiveerbaar letsel. De meningen lopen dan verschrikkelijk uiteen en wij hakken de knoop door. Soms denk ik wel eens: kunnen jullie dat ook niet zelf? Stap over je eigen schaduw heen en zie dat zo’n ongeluk een knik in het leven heeft gegeven, maar dat het oplossen van de zaak perspectief voor verder herstel biedt. Doe daar wat mee! Ik zie over en weer heel veel wantrouwen. Het niet geloven dat iemand echt iets mankeert, het daarin niet willen meegaan. Uiteindelijk wordt elke casus na afloop geëvalueerd en partijen geven vrijwel altijd aan dat ze opgelucht zijn. Er is een dag aan hen besteed, er is goed naar hen geluisterd en met onze beslissing is de zaak nu ten einde.” De Kamer LLZ bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden, allen aangesteld door De Letselschade Raad. “We zijn het eigenlijk altijd helemaal eens met elkaar, daar zit geen marge tussen. Zo moeilijk is het allemaal niet. Wel is het jammer dat het nodig is. Verzand niet in eindeloze discussies, regel het pragmatisch en geef er een klap op.”
Geertruid heeft inmiddels haar deel van de vennootschap aan haar dochter Clara Tilanus overgedragen. Wel blijft ze dit jaar nog aan het kantoor verbonden en zal ze een paar mediations doen en redactielid van Verkeersrecht blijven. Ze ziet ernaar uit veel meer tijd voor alleen maar leuke dingen te hebben: boetseren (onlangs had zij haar eerste tentoonstelling van bronzen beelden), lezen, koken en niet in de laatste plaats: het huis in Frankrijk, met een aangebouwd gastenverblijf. Familie en vrienden zijn er welkom, bijvoorbeeld op doorreis naar het zuiden en terug. De omstandigheden kunnen nooit zoals in ’t Woold zijn, maar zullen die vast heel dicht benaderen.
Geertruid van Wassenaer, advocaat-partner en MfN-mediator bij Van Wassenaer Wytema Letselschadeadvocaten en Mediation in Haarlem, bereidt haar terugtreden uit de letselschadebranche voor. Bijna veertig jaar lang droeg zij haar aandeel bij aan de branche zoals die nu is – als advocaat, als mediator, als voorzitter van de LSA en als participant in tal van gremia. Een gesprek bij wijze van afscheid.
Interview