Hoe zit het
met de e-bike?
– reactie van een lezer

Korte reactie

Korte reactie

Wij1 ontvingen een ingezonden reactie van dhr. Henri van Hunnik van ARAG Rechtsbijstand naar aanleiding van de bijdrage over de e-bikes in PPS Bulletin 2024#01. De heer Van Hunnik reageert op de passage waarin wij spreken over de reflexwerking van artikel 185 WVW in het geval een gemotoriseerde zijn schade wil verhalen op een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Hoewel wij in eerste instantie aangeven dat de eerder besproken 100% en 50%-regel in dat geval niet reflecteren, schijven wij vervolgens dat een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer ‘in beginsel slechts 50% van de schade van het gemotoriseerde voertuig [hoeft] te vergoeden.’ De heer Van Hunnik merkt echter terecht op dat het wel degelijk mogelijk is dat de niet-gemotoriseerde voor meer dan 50% aansprakelijk is.


Waar we op hebben willen wijzen, is dat de reflexwerking van artikel 185 WVW meebrengt, dat bij een aanrijding tussen een gemotoriseerde en een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer waarbij schade wordt toegebracht aan de gemotoriseerde, de schade in beginsel voor een gedeelte voor rekening blijft van de gemotoriseerde, behalve indien sprake is van overmacht. Voor welk gedeelte, hangt vervolgens inderdaad af van de causaliteitsafweging en een eventuele billijkheidscorrectie. De door ons genoemde 50% is hierbij dus ongelukkig gekozen, nu we juist vaststellen dat de 50%-regel niet reflecteert. Dank aan de heer H. Van Hunnik voor zijn oplettendheid.

_
1. Inge Hanemaaijer en Lisan Homan, advocaat bij Van Benthem & Keulen B.V.

Hoe zit het
met de e-bike?
– reactie van een lezer

Korte reactie

De Hoge Raad oordeelt dat in het geval van een calamiteit uitsluitend
de zorgaanbieder zelf
en de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (en in uitzonderingsgevallen
het Openbaar Ministerie) de gegevens uit
het interne incidentenregister mogen gebruiken om maatregelen te treffen. Aan anderen, zoals
de patiënt of diens nabestaande, komt geen recht toe om gegevens
uit het interne incidentenregister
in te zien, ongeacht
of er sprake is van
een calamiteit.

Wij1 ontvingen een ingezonden reactie van dhr. Henri van Hunnik van ARAG Rechtsbijstand naar aanleiding van de bijdrage over de e-bikes in PPS Bulletin 2024#01. De heer Van Hunnik reageert op de passage waarin wij spreken over de reflexwerking van artikel 185 WVW in het geval een gemotoriseerde zijn schade wil verhalen op een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Hoewel wij in eerste instantie aangeven dat de eerder besproken 100% en 50%-regel in dat geval niet reflecteren, schijven wij vervolgens dat een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer ‘in beginsel slechts 50% van de schade van het gemotoriseerde voertuig [hoeft] te vergoeden.’ De heer Van Hunnik merkt echter terecht op dat het wel degelijk mogelijk is dat de niet-gemotoriseerde voor meer dan 50% aansprakelijk is.


Waar we op hebben willen wijzen, is dat de reflexwerking van artikel 185 WVW meebrengt, dat bij een aanrijding tussen een gemotoriseerde en een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer waarbij schade wordt toegebracht aan de gemotoriseerde, de schade in beginsel voor een gedeelte voor rekening blijft van de gemotoriseerde, behalve indien sprake is van overmacht. Voor welk gedeelte, hangt vervolgens inderdaad af van de causaliteitsafweging en een eventuele billijkheidscorrectie. De door ons genoemde 50% is hierbij dus ongelukkig gekozen, nu we juist vaststellen dat de 50%-regel niet reflecteert. Dank aan de heer H. Van Hunnik voor zijn oplettendheid.

_
1. Inge Hanemaaijer en Lisan Homan, advocaat bij Van Benthem & Keulen B.V.