Interview met Stan Teuben en Jasper Keizer
Interview
affectieschade:
Wordt de kring van gerechtigden uitgebreid?

“Je zult onder ogen moeten zien dat het niet beperken van de kring van gerechtigden tot puur de bloedlijn tot discussies kan leiden. De vraag is wel of je dat te allen tijde moet zien te voorkomen.”
Jasper Keizer
“De wetgever heeft duidelijk voor ogen gehad discussies te voorkomen en doet dat met een vaste kring van gerechtigden en genormeerde bedragen. Het gaat dus niet over een concrete schadevergoeding, het gaat niet over het volledig wegnemen van het verlies, maar het is echt een symbolisch bedrag.”
Stan Teuben
“Het gaat erom door middel van een symbolische vergoeding de positie van de naasten te erkennen. Die uitleg kan inderdaad beter, denk ik, ook vanuit de belangenbehartigers. Een persoonlijke of telefonische toelichting van dat symbolische aspect is aan te bevelen, anders schiet het middel zijn doel voorbij.”
Jasper Keizer
“De wetgever wil geen discussie maar daarvoor is het wel noodzakelijk dat het expliciet duidelijk is wie tot de kring van gerechtigden horen. Wanneer Den Haag overweegt om met niet duidelijk begrensde termen moderne gezinsvormen te introduceren, maken we ons daar zorgen over. Probeer wat ons betreft bij een juridische definitie van broers en zussen uit te komen.”
Stan Teuben
Jasper Keizer
| advocaat bij SAP Letselschade Advocaten

Stan Teuben
| senior manager Achmea
Personenschade

naam
| functie
De Wet vergoeding affectieschade werd door onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Utrecht positief geëvalueerd. De wet doet in algemene zin wat ermee wordt beoogd: een vorm van erkenning en genoegdoening verschaffen van het door naasten ondervonden leed als gevolg van het overlijden of ernstig en blijvend gewond raken van een dierbare. De opzet met een vaste kring van gerechtigden en vaste bedragen werkt zoals bedoeld en wordt breed geaccepteerd. Aanspraakgerechtigden waarderen het ontvangen van een affectieschadevergoeding positief. Volgens de onderzoekers is dat bijzonder als men bedenkt hoe moeizaam het is om het verlies van een naaste naar geld te vertalen en om de gevoelige materie van deze wet in vaste regels te gieten. Volgens Stan Teuben zijn ook de verzekeraars tevreden met de wet. Hij zegt: “De wet gaat expliciet op erkenning van het leed in, waarbij wel naar een abstractie is gezocht. De affectieschadevergoeding staat los van de letselschadevergoeding voor de benadeelde zelf. De wetgever heeft duidelijk voor ogen gehad discussies te voorkomen en doet dat met een vaste kring van gerechtigden en genormeerde bedragen. Het gaat dus niet over een concrete schadevergoeding, het gaat niet over het volledig wegnemen van het verlies, maar het is echt een symbolisch bedrag.”
Kring van gerechtigden
De evaluatie van de Wet vergoeding affectieschade heeft duidelijk gemaakt dat de afbakening van de vaste kring van gerechtigden een knelpunt is. Met name de uitsluiting van broers en zussen roept vragen op, in het bijzonder wanneer zij met het slachtoffer in gezinsverband samenwonen. Over dit punt werd een motie van VVD-kamerlid Ellian door de Tweede Kamer aangenomen, waarin werd gevraagd in een wetsvoorstel op te nemen dat broers en zussen wel voor affectieschadevergoeding in aanmerking kunnen komen. Ook verzekeraars zien de behoefte aan uitbreiding naar broers en zussen, maar Stan Teuben vraagt wel aandacht voor een risico. “De wetgever wil geen discussie”, zegt hij, “maar daarvoor is het wel noodzakelijk dat het expliciet duidelijk is wie tot de kring van gerechtigden horen. Wanneer Den Haag overweegt om met niet duidelijk begrensde termen moderne gezinsvormen te introduceren, maken we ons daar zorgen over. Probeer wat ons betreft bij een juridische definitie van broers en zussen uit te komen. Ook wij erkennen dat je een onderscheid tussen inwonend en uitwonend kunt maken, maar treed je daarbuiten, dan moet je heel goed weten of het nog klip en klaar is, want onnodige discussie hierover doet afbreuk aan de erkenning van het leed. Onduidelijkheid zorgt voor problemen in de uitvoering en legt een last in bewijsvoering bij de naasten. Dit zou natuurlijk enorm bezwarend zijn.” Dezelfde zorgen hebben verzekeraars bij het nog verder oprekken van de kring van gerechtigden, tot bijvoorbeeld ook familieleden in de tweede graad, zoals grootouders of neven en nichten. “Zoals ook de onderzoekers stellen, devalueer je hiermee de kracht van de wet voor de directe naasten”, aldus Teuben.
Uitbreiding logisch
Ook Jasper Keizer benadrukt dat over een eventuele uitbreiding van de kring van gerechtigden duidelijkheid gewenst is. “Dat maakt het tegelijkertijd moeilijk realiseerbaar”, zegt hij. “Je zult onder ogen moeten zien dat het niet beperken van de kring van gerechtigden tot puur de bloedlijn tot discussies kan leiden. De vraag is wel of je dat te allen tijde moet zien te voorkomen. De wetgever heeft immers bij de invoering van de Wet vergoeding affectieschade met de hardheidsclausule de praktijk de ruimte willen geven om onder uitzonderlijke omstandigheden een affectieschadevergoeding uit te keren aan personen die niet tot de vaste kring van gerechtigden horen. In veruit de meeste gevallen waarin een beroep op de hardheidsclausule wordt gedaan, gaat het om broers en zussen, dus het is denk ik logisch dat die uitbreiding naar broers en zussen er komt. Maar dat werpt dan inderdaad nieuwe vragen op, bijvoorbeeld in het geval van samengestelde gezinnen. Moet je dan naar de bestendigheid van zo’n nieuwe gezinsrelatie kijken? Het zou in de huidige maatschappij ook wel bijzonder zijn wanneer je die broers en zussen in samengestelde gezinnen, die soms ook in een heel hechte sfeer met elkaar samenleven, erbuiten laat. Dat kan mogelijk ook strijd met het EVMR en daarop gebaseerde rechtspraak opleveren.”
Wijze van aanbieding
De evaluatie van de Wet vergoeding affectieschade heeft ook duidelijk gemaakt dat de zakelijke afhandeling van de wet goed verloopt, maar tegelijkertijd afstandelijk en formeel kan overkomen. “Betere informatievoorziening en een meer empathische bejegening met oog voor de emotionele impact van de schadeveroorzakende gebeurtenis lijken daarom verbeterpunten”, concluderen de onderzoekers. Jasper Keizer: “Het onderzoek toont aan dat het in de wijze van aanbieding heel belangrijk blijft om het symbolische karakter van de vergoeding te benadrukken en vooral ook uit te leggen dat het geen compensatie van het letsel of het verlies is, omdat zo’n compensatie nu eenmaal onmogelijk is. Het gaat erom door middel van een symbolische vergoeding de positie van de naasten te erkennen. Die uitleg kan inderdaad beter, denk ik, ook vanuit de belangenbehartigers. Een persoonlijke of telefonische toelichting van dat symbolische aspect is aan te bevelen, anders schiet het middel zijn doel voorbij.” Stan Teuben: “De sector heeft in de praktijk de uitvoering van de wet veelal in de normale procesgang van de schadevergoeding zelf meegenomen en dat is nu net niet de bedoeling van de wet. Wij moeten voor een persoonlijke benadering en begripvolle empathie zorgen, met een nadruk op het symbolische karakter van de vergoeding. Voor een actieve persoonlijke benadering loopt de verzekeraar al tegen praktische beperkingen aan. Wij hebben geen toegang tot de Basisregistratie Personen en zijn dus afhankelijk van informatieverstrekking door de naasten of de belangenbehartiger. Voor hoe we dit zouden moeten doen, biedt de wet geen duidelijke procesgang. Bij een mogelijke herziening van de wet willen we graag meedenken, het liefst met belangenbehartigers samen, over een betere vormgeving hiervan.”
Seksueel misbruik
Met betrekking tot het voorgenomen consultatieproces vraagt Jasper Keizer vooral ook aandacht voor de positie van naasten van slachtoffers van seksueel misbruik. Al bij de invoering van de Wet vergoeding affectieschade vond de wetgever dat bijvoorbeeld ook ouders van seksueel misbruikte kinderen, zoals destijds op verschillende kinderdagverblijven in Amsterdam, aanspraak op een vergoeding zouden moeten kunnen maken. Keizer: “Uit het onderzoeksrapport blijkt echter dat dergelijke verzoeken verschillende keren aan de rechter zijn voorgelegd, maar altijd op niet-ontvankelijkheid of afwijzing spaak zijn gelopen. De huidige wet voorziet dus niet in die mogelijkheid. De staatssecretaris zegt dat dit via het bewijsrecht is op te lossen, maar dat zie ik niet. Je zou het wel kunnen oplossen door voor die specifieke categorie naasten seksueel misbruik in een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling als ernstig en blijvend letsel te kwalificeren. Je kunt ook na ampele overwegingen vinden dat deze categorie er toch buiten moet blijven, maar dat moet dan in ieder geval wel duidelijk zijn, zodat je geen valse hoop wekt bij ouders die op heel begrijpelijke gronden bij de rechter op zoek gaan naar erkenning voor het leed dat door het misbruik ook aan hen is toegebracht.”
Herstelbemiddeling
Stan Teuben refereert tot slot aan een uitspraak van Jasper Keizer tijdens de vooruitdenkbijeenkomst over verkeersongevallen waarbij drugs of alcohol in het spel waren. Naasten willen soms zo’n ongeval als een misdrijf gekwalificeerd zien en zo voor een hogere affectieschadevergoeding in aanmerking komen. Teuben kan de verontwaardiging bij de naasten heel goed voorstellen. Voor de erkenningsfunctie zou wellicht vaker kunnen worden gewezen, zo zegt hij, op de mogelijkheid om contact met de veroorzaker te leggen. Hij wijst in dit verband op de website contacthelpt.nl en de eventuele assistentie erbij van de Stichting Perspectief Herstelbemiddeling. “De waarde hiervan zou je in dit geval kunnen vergelijken met het spreekrecht voor slachtoffers in bepaalde strafzaken. Ook contact kan aan de verwerking van het leed en het gevoel van erkenning bijdragen”, aldus Teuben. Jasper Keizer merkt hierover op dat het onderscheid tussen een misdrijf en geen misdrijf wel degelijk een erkenningsfunctie voor de naasten heeft. Hij zegt: “Hoewel het financiële belang van dat onderscheid wellicht gering is, namelijk 2.500 euro, is de kwalificatie van het ongeval als een misdrijf voor hen van groot emotioneel belang. Regelmatig hoor ik terug dat nabestaanden het ook tegenover de overledene als een plicht zien om de verwijtbaarheid van de aansprakelijke gebeurtenis in de schadevaststelling tot uitdrukking te laten komen. In dat licht bezien willen naasten en nabestaanden bijvoorbeeld ook graag weten of de verzekeraar in voorkomende gevallen regres op de veroorzaker neemt, bijvoorbeeld bij alcoholgebruik. Tot slot is het goed ook te blijven uitzien naar andere mogelijkheden die aan herstel van geschonden vertrouwen of erkenning kunnen bijdragen, zoals contacthelpt.nl.”
Naar aanleiding van de evaluatie van de Wet vergoeding affectieschade, eind 2024, hebben het (nu demissionaire) kabinet en de Tweede Kamer een wijziging van de wet voorgenomen. De wijzigingsvoorstellen zullen in een voorgenomen consultatieproces in de sector preciezer worden ingevuld. Daarop anticiperend organiseerde de Universiteit Utrecht op vrijdag 9 mei 2025 een vooruitdenkbijeenkomst met inleidingen van onder anderen Stan Teuben, senior manager Achmea Personenschade, en Jasper Keizer, advocaat bij SAP Letselschade Advocaten. Voor het PPS-Bulletin vroegen we naar een toelichting bij hun reflecties in die vooruitdenkbijeenkomst.
Interview
terug
Interview met Stan Teuben en Jasper Keizer
affectieschade:
Wordt de kring van gerechtigden uitgebreid?
Interview

Jasper Keizer
| advocaat bij SAP Letselschade Advocaten

“Je zult onder ogen moeten zien dat het niet beperken van de kring van gerechtigden tot puur de bloedlijn tot discussies kan leiden. De vraag is wel of je dat te allen tijde moet zien te voorkomen.”
Jasper Keizer
“De wetgever heeft duidelijk voor ogen gehad discussies te voorkomen en doet dat met een vaste kring van gerechtigden en genormeerde bedragen. Het gaat dus niet over een concrete schadevergoeding, het gaat niet over het volledig wegnemen van het verlies, maar het is echt een symbolisch bedrag.”
Stan Teuben
“Het gaat erom door middel van een symbolische vergoeding de positie van de naasten te erkennen. Die uitleg kan inderdaad beter, denk ik, ook vanuit de belangenbehartigers. Een persoonlijke of telefonische toelichting van dat symbolische aspect is aan te bevelen, anders schiet het middel zijn doel voorbij.”
Jasper Keizer
Stan Teuben
| senior manager Achmea
Personenschade

terug
“De wetgever wil geen discussie maar daarvoor is het wel noodzakelijk dat het expliciet duidelijk is wie tot de kring van gerechtigden horen. Wanneer Den Haag overweegt om met niet duidelijk begrensde termen moderne gezinsvormen te introduceren, maken we ons daar zorgen over. Probeer wat ons betreft bij een juridische definitie van broers en zussen uit te komen.”
Stan Teuben
De Wet vergoeding affectieschade werd door onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Utrecht positief geëvalueerd. De wet doet in algemene zin wat ermee wordt beoogd: een vorm van erkenning en genoegdoening verschaffen van het door naasten ondervonden leed als gevolg van het overlijden of ernstig en blijvend gewond raken van een dierbare. De opzet met een vaste kring van gerechtigden en vaste bedragen werkt zoals bedoeld en wordt breed geaccepteerd. Aanspraakgerechtigden waarderen het ontvangen van een affectieschadevergoeding positief. Volgens de onderzoekers is dat bijzonder als men bedenkt hoe moeizaam het is om het verlies van een naaste naar geld te vertalen en om de gevoelige materie van deze wet in vaste regels te gieten. Volgens Stan Teuben zijn ook de verzekeraars tevreden met de wet. Hij zegt: “De wet gaat expliciet op erkenning van het leed in, waarbij wel naar een abstractie is gezocht. De affectieschadevergoeding staat los van de letselschadevergoeding voor de benadeelde zelf. De wetgever heeft duidelijk voor ogen gehad discussies te voorkomen en doet dat met een vaste kring van gerechtigden en genormeerde bedragen. Het gaat dus niet over een concrete schadevergoeding, het gaat niet over het volledig wegnemen van het verlies, maar het is echt een symbolisch bedrag.”
Kring van gerechtigden
De evaluatie van de Wet vergoeding affectieschade heeft duidelijk gemaakt dat de afbakening van de vaste kring van gerechtigden een knelpunt is. Met name de uitsluiting van broers en zussen roept vragen op, in het bijzonder wanneer zij met het slachtoffer in gezinsverband samenwonen. Over dit punt werd een motie van VVD-kamerlid Ellian door de Tweede Kamer aangenomen, waarin werd gevraagd in een wetsvoorstel op te nemen dat broers en zussen wel voor affectieschadevergoeding in aanmerking kunnen komen. Ook verzekeraars zien de behoefte aan uitbreiding naar broers en zussen, maar Stan Teuben vraagt wel aandacht voor een risico. “De wetgever wil geen discussie”, zegt hij, “maar daarvoor is het wel noodzakelijk dat het expliciet duidelijk is wie tot de kring van gerechtigden horen. Wanneer Den Haag overweegt om met niet duidelijk begrensde termen moderne gezinsvormen te introduceren, maken we ons daar zorgen over. Probeer wat ons betreft bij een juridische definitie van broers en zussen uit te komen. Ook wij erkennen dat je een onderscheid tussen inwonend en uitwonend kunt maken, maar treed je daarbuiten, dan moet je heel goed weten of het nog klip en klaar is, want onnodige discussie hierover doet afbreuk aan de erkenning van het leed. Onduidelijkheid zorgt voor problemen in de uitvoering en legt een last in bewijsvoering bij de naasten. Dit zou natuurlijk enorm bezwarend zijn.” Dezelfde zorgen hebben verzekeraars bij het nog verder oprekken van de kring van gerechtigden, tot bijvoorbeeld ook familieleden in de tweede graad, zoals grootouders of neven en nichten. “Zoals ook de onderzoekers stellen, devalueer je hiermee de kracht van de wet voor de directe naasten”, aldus Teuben.
Uitbreiding logisch
Ook Jasper Keizer benadrukt dat over een eventuele uitbreiding van de kring van gerechtigden duidelijkheid gewenst is. “Dat maakt het tegelijkertijd moeilijk realiseerbaar”, zegt hij. “Je zult onder ogen moeten zien dat het niet beperken van de kring van gerechtigden tot puur de bloedlijn tot discussies kan leiden. De vraag is wel of je dat te allen tijde moet zien te voorkomen. De wetgever heeft immers bij de invoering van de Wet vergoeding affectieschade met de hardheidsclausule de praktijk de ruimte willen geven om onder uitzonderlijke omstandigheden een affectieschadevergoeding uit te keren aan personen die niet tot de vaste kring van gerechtigden horen. In veruit de meeste gevallen waarin een beroep op de hardheidsclausule wordt gedaan, gaat het om broers en zussen, dus het is denk ik logisch dat die uitbreiding naar broers en zussen er komt. Maar dat werpt dan inderdaad nieuwe vragen op, bijvoorbeeld in het geval van samengestelde gezinnen. Moet je dan naar de bestendigheid van zo’n nieuwe gezinsrelatie kijken? Het zou in de huidige maatschappij ook wel bijzonder zijn wanneer je die broers en zussen in samengestelde gezinnen, die soms ook in een heel hechte sfeer met elkaar samenleven, erbuiten laat. Dat kan mogelijk ook strijd met het EVMR en daarop gebaseerde rechtspraak opleveren.”
Wijze van aanbieding
De evaluatie van de Wet vergoeding affectieschade heeft ook duidelijk gemaakt dat de zakelijke afhandeling van de wet goed verloopt, maar tegelijkertijd afstandelijk en formeel kan overkomen. “Betere informatievoorziening en een meer empathische bejegening met oog voor de emotionele impact van de schadeveroorzakende gebeurtenis lijken daarom verbeterpunten”, concluderen de onderzoekers. Jasper Keizer: “Het onderzoek toont aan dat het in de wijze van aanbieding heel belangrijk blijft om het symbolische karakter van de vergoeding te benadrukken en vooral ook uit te leggen dat het geen compensatie van het letsel of het verlies is, omdat zo’n compensatie nu eenmaal onmogelijk is. Het gaat erom door middel van een symbolische vergoeding de positie van de naasten te erkennen. Die uitleg kan inderdaad beter, denk ik, ook vanuit de belangenbehartigers. Een persoonlijke of telefonische toelichting van dat symbolische aspect is aan te bevelen, anders schiet het middel zijn doel voorbij.” Stan Teuben: “De sector heeft in de praktijk de uitvoering van de wet veelal in de normale procesgang van de schadevergoeding zelf meegenomen en dat is nu net niet de bedoeling van de wet. Wij moeten voor een persoonlijke benadering en begripvolle empathie zorgen, met een nadruk op het symbolische karakter van de vergoeding. Voor een actieve persoonlijke benadering loopt de verzekeraar al tegen praktische beperkingen aan. Wij hebben geen toegang tot de Basisregistratie Personen en zijn dus afhankelijk van informatieverstrekking door de naasten of de belangenbehartiger. Voor hoe we dit zouden moeten doen, biedt de wet geen duidelijke procesgang. Bij een mogelijke herziening van de wet willen we graag meedenken, het liefst met belangenbehartigers samen, over een betere vormgeving hiervan.”
Seksueel misbruik
Met betrekking tot het voorgenomen consultatieproces vraagt Jasper Keizer vooral ook aandacht voor de positie van naasten van slachtoffers van seksueel misbruik. Al bij de invoering van de Wet vergoeding affectieschade vond de wetgever dat bijvoorbeeld ook ouders van seksueel misbruikte kinderen, zoals destijds op verschillende kinderdagverblijven in Amsterdam, aanspraak op een vergoeding zouden moeten kunnen maken. Keizer: “Uit het onderzoeksrapport blijkt echter dat dergelijke verzoeken verschillende keren aan de rechter zijn voorgelegd, maar altijd op niet-ontvankelijkheid of afwijzing spaak zijn gelopen. De huidige wet voorziet dus niet in die mogelijkheid. De staatssecretaris zegt dat dit via het bewijsrecht is op te lossen, maar dat zie ik niet. Je zou het wel kunnen oplossen door voor die specifieke categorie naasten seksueel misbruik in een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling als ernstig en blijvend letsel te kwalificeren. Je kunt ook na ampele overwegingen vinden dat deze categorie er toch buiten moet blijven, maar dat moet dan in ieder geval wel duidelijk zijn, zodat je geen valse hoop wekt bij ouders die op heel begrijpelijke gronden bij de rechter op zoek gaan naar erkenning voor het leed dat door het misbruik ook aan hen is toegebracht.”
Herstelbemiddeling
Stan Teuben refereert tot slot aan een uitspraak van Jasper Keizer tijdens de vooruitdenkbijeenkomst over verkeersongevallen waarbij drugs of alcohol in het spel waren. Naasten willen soms zo’n ongeval als een misdrijf gekwalificeerd zien en zo voor een hogere affectieschadevergoeding in aanmerking komen. Teuben kan de verontwaardiging bij de naasten heel goed voorstellen. Voor de erkenningsfunctie zou wellicht vaker kunnen worden gewezen, zo zegt hij, op de mogelijkheid om contact met de veroorzaker te leggen. Hij wijst in dit verband op de website contacthelpt.nl en de eventuele assistentie erbij van de Stichting Perspectief Herstelbemiddeling. “De waarde hiervan zou je in dit geval kunnen vergelijken met het spreekrecht voor slachtoffers in bepaalde strafzaken. Ook contact kan aan de verwerking van het leed en het gevoel van erkenning bijdragen”, aldus Teuben. Jasper Keizer merkt hierover op dat het onderscheid tussen een misdrijf en geen misdrijf wel degelijk een erkenningsfunctie voor de naasten heeft. Hij zegt: “Hoewel het financiële belang van dat onderscheid wellicht gering is, namelijk 2.500 euro, is de kwalificatie van het ongeval als een misdrijf voor hen van groot emotioneel belang. Regelmatig hoor ik terug dat nabestaanden het ook tegenover de overledene als een plicht zien om de verwijtbaarheid van de aansprakelijke gebeurtenis in de schadevaststelling tot uitdrukking te laten komen. In dat licht bezien willen naasten en nabestaanden bijvoorbeeld ook graag weten of de verzekeraar in voorkomende gevallen regres op de veroorzaker neemt, bijvoorbeeld bij alcoholgebruik. Tot slot is het goed ook te blijven uitzien naar andere mogelijkheden die aan herstel van geschonden vertrouwen of erkenning kunnen bijdragen, zoals contacthelpt.nl.”
Naar aanleiding van de evaluatie van de Wet vergoeding affectieschade, eind 2024, hebben het (nu demissionaire) kabinet en de Tweede Kamer een wijziging van de wet voorgenomen. De wijzigingsvoorstellen zullen in een voorgenomen consultatieproces in de sector preciezer worden ingevuld. Daarop anticiperend organiseerde de Universiteit Utrecht op vrijdag 9 mei 2025 een vooruitdenkbijeenkomst met inleidingen van onder anderen Stan Teuben, senior manager Achmea Personenschade, en Jasper Keizer, advocaat bij SAP Letselschade Advocaten. Voor het PPS-Bulletin vroegen we naar een toelichting bij hun reflecties in die vooruitdenkbijeenkomst.
Interview