door drs. J.J.H. van Rossum FFP
| senior rekenkundig expert bij Sedgwick
Of: sparen is beleggen?
Column
Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen
onvoldoende inzicht en ook interesse hebben
in hun huidige én toekomstige financiële situatie.
Stelt u zich eens voor dat de arts u vertelt dat u nog
maar 24 uur te leven heeft. Wat zullen dan de zaken
zijn waarvan u denkt: dat heb ik gemist, dat ben ik
niet geworden en dat heb ik niet gedaan?
terug
Column
Op 2 november van dit jaar bezocht ik het symposium: ‘herstel maar dan net ff anders’. Mijn aanwezigheid was niet helemaal toevallig aangezien mijn afdeling dit symposium organiseerde. Maar dat terzijde. Zoals de titel al aangeeft, werd op deze dag het herstel net even wat anders belicht. Een van de sprekers op deze dag was een financial life planner. Hij benadrukte met name het financiële herstel, en bestookte ons met vragen waar velen waarschijnlijk nog nooit over hadden nagedacht:
Leuk en inzichtelijk om hier mee bezig te zijn, met tegelijkertijd een serieuze ondertoon. Het onderstreept het belang van een doordachte financiële planning. De spreker richtte zich zowel rechtstreeks tot de toehoorders (hoe is uw pensioen geregeld?) als tot het letselschadeslachtoffers (hoe zorgen we ervoor dat de schade-uitkering inderdaad de schade over de gehele looptijd kan dekken?). Het is dat verband wel bijzonder om te constateren dat de planningen voor beide groepen feitelijk elkaars spiegelbeeld zijn. In het eerste geval, de toehoorder op bovengenoemd symposium, wordt gerekend met het gewenste vermogen. Welk vermogen is bijvoorbeeld benodigd om eerder te kunnen stoppen met werken, om een vakantiewoning aan te kopen of om kinderen te laten studeren. In het geval van het letselschade-slachtoffer gaat het daarentegen om de planning vanuit het beschikbare vermogen. Een essentieel verschil derhalve in de opzet van de planning, maar in beide gevallen is het belang van een weloverwogen financiële planning even groot.
In deze planning wordt dikwijls verwezen naar vermogensopbouw (of afbouw in het geval van het letselschadeslachtoffer). We komen dan al snel op het onderwerp beleggen. Professionele partijen streven hierbij naar het maximale rendement of liever gezegd het optimale rendement. Afhankelijk van de bereidheid tot het nemen van een bepaald risico wordt een mix van beleggingscategorieën samengesteld, gericht op het realiseren van het einddoel. Ook het letselschadeslachtoffer richt zich op het realiseren van het optimale rendement, of zou dat in ieder geval moeten doen. Vanuit rekenkundig perspectief moet immers een rendement behaald worden dat overeenkomt met het rendement waarmee de totale schade contant is gemaakt. Het moge duidelijk zijn dat dit rendement ook best hoger mag uitvallen.
Er bestaat algemene consensus dat voor deze contantmaking gerekend moet worden met defensieve vermogensopbouw. Anders geformuleerd: sparen. Maar welk risico wordt gelopen met sparen, en is sparen ook niet een vorm van beleggen doordat als het ware belegd wordt in de betreffende bank waar het geld wordt gestald. Natuurlijk: er wordt geen beleggingsrisico gelopen, maar toch zijn hier wel risico’s aan de orde. Onlangs heeft professor Hoogduin een notitie geschreven over de rekenrente. Hierin stelt hij dat ‘de rentes op Nederlandse staatsobligaties naar zijn idee een betere fundering vormen voor het bepalen van het bij een zo risicovrij mogelijke belegging te behalen rendement dan de spaar- en depositorentes bij banken, omdat banken een hoger risicoprofiel hebben dan de Nederlandse staat. Weliswaar geldt voor particuliere gelden bij de banken een depositogarantiestelsel, zoals de Rechtspraak vermeldt, maar dat heeft een bovengrens van €100.000 per bank.’ Misschien een beetje flauwe constatering, zeker wanneer je bedenkt dat je geld bij meerdere banken kunt stallen, waardoor een garantie van EUR 100.000 per bank er alsnog voor kan zorgen dan het gehele kapitaal veilig gestald is. Bovendien geldt een dubbele garantie wanneer er twee rekeninghouders zijn.
Een defensieve vermogensopbouw dient het uitgangspunt te blijven, en het letselschadeslachtoffer moet geenszins gedwongen worden om te gaan beleggen. Maar toch kan hij wel veel baat hebben bij financiële begeleiding en ondersteuning. Hieruit kan bijvoorbeeld naar voren komen dat het verstandig is om de hypotheek (gedeeltelijk) af te lossen. Wanneer hij hierop een rente van 4% betaalde, realiseert hij aldus een rendement van 4%. Ook kan het verstandig zijn dat de ontvanger van de schade-uitkering die ten tijde van ontvangst een woning huurt, een huis koopt. Mogelijk dat de huurtoeslag is weggevallen na ontvangst van de schade-uitkering, zodat de netto huur opeens geen EUR 300 meer is, maar EUR 600. Door een huis te kopen, ontstaat daardoor dus een rendement van 12 keer EUR 600 op het betreffende vermogen dat in de woning gestopt wordt. Bovendien verhuist het vermogen van box III naar box I, waarmee ook nog eens vermogensbelasting bespaard wordt. Betekent dit dat het letselschade-slachtoffer dan opeens belegd in vastgoed? Of is het gewoon een voorbeeld van een weloverwogen financiële planning?
Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen onvoldoende inzicht en ook interesse hebben in hun huidige én toekomstige financiële situatie. Het zou niet verkeerd zijn dat hier extra aandacht aan besteed wordt. Het belang voor het letselschade-slachtoffer is nog eens extra groot, omdat zijn planning omgekeerd is aan die van u en ik. Zijn huidige kapitaal moet immers toereikend zijn om dekking te bieden aan alle toekomstige schadeposten. Het belang van een gedegen en doordachte financiële planning is hierbij wellicht daardoor nog groter. Wie zich geroepen voelt, neemt deze handschoen op.
door drs. J.J.H. van Rossum FFP
| senior rekenkundig expert bij Sedgwick
Of: sparen is beleggen?
Column
Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen
onvoldoende inzicht en ook interesse hebben
in hun huidige én toekomstige financiële situatie.
terug
Stelt u zich eens voor dat de arts u vertelt dat u nog
maar 24 uur te leven heeft. Wat zullen dan de zaken
zijn waarvan u denkt: dat heb ik gemist, dat ben ik
niet geworden en dat heb ik niet gedaan?
Op 2 november van dit jaar bezocht ik het symposium: ‘herstel maar dan net ff anders’. Mijn aanwezigheid was niet helemaal toevallig aangezien mijn afdeling dit symposium organiseerde. Maar dat terzijde. Zoals de titel al aangeeft, werd op deze dag het herstel net even wat anders belicht. Een van de sprekers op deze dag was een financial life planner. Hij benadrukte met name het financiële herstel, en bestookte ons met vragen waar velen waarschijnlijk nog nooit over hadden nagedacht:
Leuk en inzichtelijk om hier mee bezig te zijn, met tegelijkertijd een serieuze ondertoon. Het onderstreept het belang van een doordachte financiële planning. De spreker richtte zich zowel rechtstreeks tot de toehoorders (hoe is uw pensioen geregeld?) als tot het letselschadeslachtoffers (hoe zorgen we ervoor dat de schade-uitkering inderdaad de schade over de gehele looptijd kan dekken?). Het is dat verband wel bijzonder om te constateren dat de planningen voor beide groepen feitelijk elkaars spiegelbeeld zijn. In het eerste geval, de toehoorder op bovengenoemd symposium, wordt gerekend met het gewenste vermogen. Welk vermogen is bijvoorbeeld benodigd om eerder te kunnen stoppen met werken, om een vakantiewoning aan te kopen of om kinderen te laten studeren. In het geval van het letselschade-slachtoffer gaat het daarentegen om de planning vanuit het beschikbare vermogen. Een essentieel verschil derhalve in de opzet van de planning, maar in beide gevallen is het belang van een weloverwogen financiële planning even groot.
In deze planning wordt dikwijls verwezen naar vermogensopbouw (of afbouw in het geval van het letselschadeslachtoffer). We komen dan al snel op het onderwerp beleggen. Professionele partijen streven hierbij naar het maximale rendement of liever gezegd het optimale rendement. Afhankelijk van de bereidheid tot het nemen van een bepaald risico wordt een mix van beleggingscategorieën samengesteld, gericht op het realiseren van het einddoel. Ook het letselschadeslachtoffer richt zich op het realiseren van het optimale rendement, of zou dat in ieder geval moeten doen. Vanuit rekenkundig perspectief moet immers een rendement behaald worden dat overeenkomt met het rendement waarmee de totale schade contant is gemaakt. Het moge duidelijk zijn dat dit rendement ook best hoger mag uitvallen.
Er bestaat algemene consensus dat voor deze contantmaking gerekend moet worden met defensieve vermogensopbouw. Anders geformuleerd: sparen. Maar welk risico wordt gelopen met sparen, en is sparen ook niet een vorm van beleggen doordat als het ware belegd wordt in de betreffende bank waar het geld wordt gestald. Natuurlijk: er wordt geen beleggingsrisico gelopen, maar toch zijn hier wel risico’s aan de orde. Onlangs heeft professor Hoogduin een notitie geschreven over de rekenrente. Hierin stelt hij dat ‘de rentes op Nederlandse staatsobligaties naar zijn idee een betere fundering vormen voor het bepalen van het bij een zo risicovrij mogelijke belegging te behalen rendement dan de spaar- en depositorentes bij banken, omdat banken een hoger risicoprofiel hebben dan de Nederlandse staat. Weliswaar geldt voor particuliere gelden bij de banken een depositogarantiestelsel, zoals de Rechtspraak vermeldt, maar dat heeft een bovengrens van €100.000 per bank.’ Misschien een beetje flauwe constatering, zeker wanneer je bedenkt dat je geld bij meerdere banken kunt stallen, waardoor een garantie van EUR 100.000 per bank er alsnog voor kan zorgen dan het gehele kapitaal veilig gestald is. Bovendien geldt een dubbele garantie wanneer er twee rekeninghouders zijn.
Een defensieve vermogensopbouw dient het uitgangspunt te blijven, en het letselschadeslachtoffer moet geenszins gedwongen worden om te gaan beleggen. Maar toch kan hij wel veel baat hebben bij financiële begeleiding en ondersteuning. Hieruit kan bijvoorbeeld naar voren komen dat het verstandig is om de hypotheek (gedeeltelijk) af te lossen. Wanneer hij hierop een rente van 4% betaalde, realiseert hij aldus een rendement van 4%. Ook kan het verstandig zijn dat de ontvanger van de schade-uitkering die ten tijde van ontvangst een woning huurt, een huis koopt. Mogelijk dat de huurtoeslag is weggevallen na ontvangst van de schade-uitkering, zodat de netto huur opeens geen EUR 300 meer is, maar EUR 600. Door een huis te kopen, ontstaat daardoor dus een rendement van 12 keer EUR 600 op het betreffende vermogen dat in de woning gestopt wordt. Bovendien verhuist het vermogen van box III naar box I, waarmee ook nog eens vermogensbelasting bespaard wordt. Betekent dit dat het letselschade-slachtoffer dan opeens belegd in vastgoed? Of is het gewoon een voorbeeld van een weloverwogen financiële planning?
Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen onvoldoende inzicht en ook interesse hebben in hun huidige én toekomstige financiële situatie. Het zou niet verkeerd zijn dat hier extra aandacht aan besteed wordt. Het belang voor het letselschade-slachtoffer is nog eens extra groot, omdat zijn planning omgekeerd is aan die van u en ik. Zijn huidige kapitaal moet immers toereikend zijn om dekking te bieden aan alle toekomstige schadeposten. Het belang van een gedegen en doordachte financiële planning is hierbij wellicht daardoor nog groter. Wie zich geroepen voelt, neemt deze handschoen op.