door Rob Meelker | advocaat Verzekerings- en Aansprakelijkheidsrecht & partner bij Schade Advocatuur

Alcohol
in het verkeer: civielrechtelijke stand van zaken

Jurisprudentie

De eindconclusie
op grond van deze rechtspraak is dat
de Hoge Raad de mogelijkheid van
verhaal op de beschonken bestuurder toelaat, ook als dit niet de persoon is waarmee de verzekeraar de verzekerings-overeenkomst met betrekking tot de auto
is aangegaan.

Dit vergt immers dat
het algemene publiek begrijpt dat rijden
onder invloed moet worden aangemerkt
als (voorwaardelijke) opzet. Dat is in zijn algemeenheid immers minder duidelijk dan
een uitdrukkelijke alcoholuitsluiting.

Het hof vermeldde
dat het bloedalcohol-promillage van 1,68 beduidend meer bedroeg dan het wettelijk toegestane promillage van 0,5. Volgens het hof kon daaruit niet anders worden geconcludeerd dan dat deze bestuurder ten tijde van het ongeval wettelijk niet bevoegd was een auto te besturen. Dat de bestuurder wel beschikte over een
geldig rijbewijs en dat hem op het moment
van het ongeval de rijbevoegdheid niet was ontzegd door een rechter, maakte dit voor het hof niet anders.

Veel motorrijtuig-verzekeraars hebben
in hun verzekerings-voorwaarden bepaald dat er geen dekking is voor schade die is veroorzaakt terwijl de bestuurder van het motorrijtuig onder invloed was van alcohol. In het geval zij uitkeringen moeten doen aan benadeelde derden is vaak bedongen dat daarvoor verhaal kan worden genomen op de aansprakelijke bestuurder van de bij de verzekeraar verzekerde auto.

Jurisprudentie

door Rob Meelker
| advocaat Verzekerings-
en Aansprakelijkheidsrecht
& partner bij Schade Advocatuur

Alcohol
in het verkeer: civielrechtelijke stand van zaken

Jurisprudentie

De eindconclusie
op grond van deze rechtspraak is dat
de Hoge Raad de mogelijkheid van
verhaal op de beschonken bestuurder toelaat, ook als dit niet de persoon is waarmee de verzekeraar de verzekerings-overeenkomst met betrekking tot de auto
is aangegaan.

Het hof vermeldde
dat het bloedalcohol-promillage van 1,68 beduidend meer bedroeg dan het wettelijk toegestane promillage van 0,5. Volgens het hof kon daaruit niet anders worden geconcludeerd dan dat deze bestuurder ten tijde van het ongeval wettelijk niet bevoegd was een auto te besturen. Dat de bestuurder wel beschikte over een
geldig rijbewijs en dat hem op het moment
van het ongeval de rijbevoegdheid niet was ontzegd door een rechter, maakte dit voor het hof niet anders.

Dit vergt immers dat
het algemene publiek begrijpt dat rijden
onder invloed moet worden aangemerkt
als (voorwaardelijke) opzet. Dat is in zijn algemeenheid immers minder duidelijk dan
een uitdrukkelijke alcoholuitsluiting.

Veel motorrijtuig-verzekeraars hebben
in hun verzekerings-voorwaarden bepaald dat er geen dekking is voor schade die is veroorzaakt terwijl de bestuurder van het motorrijtuig onder invloed was van alcohol. In het geval zij uitkeringen moeten doen aan benadeelde derden is vaak bedongen dat daarvoor verhaal kan worden genomen op de aansprakelijke bestuurder van de bij de verzekeraar verzekerde auto.